In 2019 minder mieren, meer miljoenpoten en weer pissebedden

Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
12-DEC-2019 - Ondanks het natte najaar gaan de regenwormen net niet aan kop in de Bodemdieren Top 3 van Nederlandse Tuinen. De pissebedden hebben het alweer voor elkaar: zij zijn in de meeste tuinen (maar liefst 91%) gescoord. Bijna 1000 waarnemers uit het hele land ontdekten tijdens de Bodemdierendagen 2019 zo’n 7900 ‘bodemschatjes’. En honderden mensen trakteerden hun bodemdieren op een 'bodemdierensnack'.

Een gezonde bodem vol leven is overal onmisbaar, maar dat krijgt vaak geen aandacht. Vandaag wel, met de bekendmaking van de resultaten van het citizen science-onderzoek van de 5e editie van de Bodemdierendagen. Hoofdonderzoeker Gerard Korthals: “Na vijf jaar is het duidelijk dat tuinen en parken een belangrijke oase voor de algemene bodemdieren in de stad kunnen vormen. En zelfs balkons leveren een bijdrage, als je ze bodemdiervriendelijk onderhoudt.”

Hoe gaat het met dat waardevolle bodemleven in stad en dorp? Onderzoekers onder leiding van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en het Centrum voor Bodemecologie vullen deze missende kennis ieder jaar aan in de periode rond dierendag. Hierbij de resultaten voor 2019:

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Wie aan kop?

In de Bodemdieren Top 3 van 2019 staan de pissebedden weer op één. Maar de pissebed heerst niet overal: hij verliest het van de regenworm in de groene tuin en op het schoolplein. En in bestrate tuinen komt de spin langszij.

De tweede plaats wordt dit jaar gedeeld door de spinachtigen en de regenwormen, die allebei in 87 procent van de deelnemende tuinen gesignaleerd zijn. En op plaats drie vinden we nu de huisjesslakken, die zich hersteld hebben sinds hun plek vijf in het gortdroge 2018.

Tijdens de natte Bodemdierendagen van 2019 zagen we opvallend minder vaak mieren in de (half)groene tuinen. In nog geen 60 procent van de tuinen werden mieren gerapporteerd. Zij deden het in het warme, droge 2018 juist heel goed: toen waren ze nog volop actief in de herfst. Duizendpoten bleken ook niet overal makkelijk te vinden, maar de wat zeldzamere miljoenpoten juist weer meer. En dat is een goed teken.

Beestenweer

Het natte weer tijdens de Bodemdierendagen 2019 was een uitdaging voor de waarnemers, maar de bodemdieren konden het beestenweer meestal wel waarderen. Met ongeveer 43 gevonden dieren per tuin lag dit aantal hoger dan gemiddeld over de afgelopen vijf jaar (37,5 dieren per tuin).

Veel mensen gaan tijdens de Bodemdierendagen enthousiast op zoek naar bodemdieren in hun eigen omgeving. In de tuin of het park, op het schoolplein of het balkon. Een deel van hen helpt ook mee met het onderzoeksdeel. In totaal meldden dit jaar 944 waarnemers de resultaten van 185 tuinen verspreid over Nederland.

Cijfer eigen tuin

Alle deelnemers krijgen via een rapportcijfer inzicht in de ‘bodemdiervriendelijkheid’ van hun eigen tuin. Daar bleek veel variatie in te zitten. Daarnaast zijn er algemene rapportcijfers voor de verschillende typen tuinen. Die geven aan wat de potentie is, en die is hoog met een 8,8 gemiddeld voor de deelnemende tuinen. Dat wordt dus lang niet in elke tuin gehaald, maar het geeft wel de kansen aan. Met gerichte tips kan het eigen cijfer stijgen. Groene tuinen en Tiny Forests hebben de grootste potentie met een 9,2.

Jubileum

Wat kunnen we nu al opmaken uit de gegevens van vijf jaar Bodemdierendagen? Korthals en collega-bodemonderzoeker Ron de Goede concluderen: “Groene en half-groene tuinen en ook park & plantsoen zijn een eldorado voor met name regenwormen, huisjesslakken, spinachtigen en pissebedden.” In meer dan 80 procent van zulke tuinen komen deze groepen bodemdieren voor. “En in die vijf jaar tijd zijn er in totaal 35.500 bodemschatjes gescoord.”

“Verder heeft het weer een grote invloed op het succes en de activiteit van bodemdieren.” In het natte 2017 grepen de spinachtigen bijvoorbeeld de macht, terwijl er in het hete, droge 2018 veel pissebedden en weer weinig naaktslakken waren. “Vooral in de zeer droge jaren is het tuintype en het soort onderhoud van groot belang voor de overleving van bodemdieren in de stad.”

Wat doe je terug?

Speciaal voor deze jubileumeditie verscheen Ondersteboven, een boekje boordevol bodembeesten. Met voorop de fluweelmijt als ‘feestbeest’ en als voorbeeld van een bijzondere onbekende buur. Veel mensen vroegen het boekje al aan, en dat kan nog steeds. Het enige wat je daarvoor hoeft te doen, is te vertellen wat je terug doet voor de bodemdieren. Want wie kan van herfstbladeren weer voedsel voor de planten van volgend jaar maken? Wie helpt ziekteverwekkers in de bodem te bestrijden en het water te zuiveren? Bodemdieren zijn erg nuttig voor ons.

De twee meest gekozen 'wederdiensten' voor bodemdieren zijn tot nu toe:

  1. Trakteren op een bodemdierensnack: afgevallen blaadjes laten liggen, ook als schuilplaats
  2. Geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruiken

Dus geen bladblazers die overuren draaien. En één op de vier mensen droeg zelf nieuwe opties aan, zoals kinderen bodemdieren laten ontdekken en de tuin niet winterklaar maken.

In 2020 ook meedoen? Dat kan tussen 25 september en 7 oktober!

De winnaars van dit jaar

Meer informatie

Tekst: NIOO-KNAW
Beeld: NIOO-KNAW; Theodoor Heijerman


Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en het Centrum voor Bodemecologie (CSE, van NIOO en Wageningen UR) zijn samen de hoofdorganisatoren van de Bodemdierendagen. Bodemdieren-experts van NIOO, Wageningen UR en Vrije Universiteit Amsterdam stelden de zoekkaart samen. Het IVN ondersteunt de zoektocht naar belangrijke bodemdieren, net als Stichting Steenbreek en NL Greenlabel. Verder werkte het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI) ook dit jaar samen tijdens de Week van de Biologie, en stelde bodemdieren-lesmateriaal beschikbaar voor scholen. De Bodemdierendagen waren ook onderdeel van het Weekend van de Wetenschap. Samen vormen deze organisaties een mooi 'ecosysteem'!