bosinventarisatie

Door de bomen het bos zien

Bosgroepen
15-JAN-2020 - Soms is het nodig om bossen (opnieuw) in kaart te brengen. Zo krijgen we inzicht in de zogenaamde staande houtvoorraad, de soortensamenstelling en de vitaliteit van de bomen. Dat doen we doorgaans met een bosinventarisatie. Maar hoe meet je nu op een snelle manier hoeveel kubieke meter hout er per hectare in een groot bos staat?

Staande houtvoorraad

Bij een bosinventarisatie leggen we bepaalde kenmerken van een bos vast. Met behulp van die gegevens kan de beheerder het beheer zo nodig aanpassen. In dit geval gaat het om de staande houtvoorraad; de hoeveelheid kubieke meter hout per hectare dat in het bos groeit. Daarbij kijken we ook naar de boomsoorten. Aan de hand daarvan kunnen we onder andere ook de totale koolstofvoorraad per hectare berekenen. Hoeveel bomen er in een groot bos staan, en wat de staande houtvoorraad (m3/ha) van een bos bedraagt, is op verschillende manieren te meten.

Verschillende meetmethoden en -technieken

Er zijn verschillende methoden en technieken om de staande houtvoorraad te meten. De keuze voor een methode is afhankelijk van onder andere de grootte van het bos en het type bos. Een veelgebruikte methode is ‘Woodstock’, ook wel SyHI genoemd, een door Silve ontwikkelde methode. Hierbij legt men als het ware een raster over het bos, waarbij de snijpunten van het raster als steekproefpunten dienen. Deze methode is nauwkeurig, herhaalbaar en zeer geschikt voor monitoring en evaluatie. Woodstock is echter wel arbeidsintensief, wat terug te zien is in de kosten. Om in een korte periode een beeld te krijgen van boomsoortensamenstelling en staande voorraad, is een inventarisatie die gebruik maakt van de methode van Bitterlich heel geschikt. Beheerders Jim Crets en Brian van Beek (Bosgroep Midden Nederland), die regelmatig grote oppervlaktes bos in kaart brengen, leggen hieronder uit hoe ze dit stapsgewijs hebben aangepakt bij een bos aan de rand van de Veluwe. Hier inventariseerden ze een groot oppervlakte gevarieerd bos in een relatief korte periode.

Vaksgewijze inventarisatie

We inventariseren meestal vaksgewijs, omdat dit goed aansluit bij het dagelijks beheer. Een bosvak is een stuk bos met een gelijkaardige samenstelling van bomen. Bij deze inventarisatiemethode wordt per vak achtereenvolgens het grondvlak en de gemiddelde diameter, hoogte en jaarringbreedte per boomsoort verzameld om houtvoorraad en bijgroei te kunnen berekenen. Met deze actuele gegevens kan een boseigenaar snel zien wat de samenstelling en de toestand van een bos zijn. Ook de hoeveelheid ‘oogstbaar’ hout is zo goed in beeld te brengen, rekening houdend met bijgroei en beheerdoelen.

De relascoop is heel geschikt voor het meten van grote oppervlaktes

Grondvlak als maat

Het zogenaamde ‘grondvlak’ is een maat voor de hoeveelheid hout die op een bepaald oppervlakte staat. Als je alle bomen op een hectare op 1,30 meter af zou zagen, de oppervlakte van alle snijvlakken opmeet, en die bij elkaar optelt, krijg je het grondvlak in vierkante meters per hectare. Gelukkig kun je dat ook meten met behulp van een zogenaamde relascoop. Dit is een tool die we binnen de Bosgroepen regelmatig gebruiken. De dendrometer en het Bitterlich-glaasje (naar de uitvinder) hanteren hetzelfde principe.
Jim: “Een relascoop is een plastic plaatje met een aantal openingen erin, waar je doorheen kijkt. Welke opening je gebruikt, hangt af van het aantal bomen op de plek waar je gaat meten. De bedoeling is dat je rond de tien bomen ‘in’ hebt, maar zo wordt het wel een heel technisch verhaal. Iedere opening heeft een eigen telfactor. Door een rondje om je eigen as te draaien en het aantal bomen te tellen dat breder is dan de opening, en dat aantal vervolgens te vermenigvuldigen met de telfactor, meet je het grondvlak. Je moet dan wel een representatieve steekproef van het bos hebben. Daarom neem je een aantal steekproeven, waar een gemiddelde uitrolt. De relascoop werkt snel en nauwkeurig en is heel geschikt voor het snel meten van grote oppervlaktes.”

Met een boomklem wordt de diameter van deze grove den gemeten

Diameter en hoogte meten

Brian: “Met de boomklem meet je vervolgens de diameter van de bomen. Je klemt een aantal bomen in een vak – een goede steekproef met dikke en dunne bomen – en dat geeft de gemiddelde diameter van de bomen. Dan meet je de hoogte van een aantal bomen van die gemiddelde diameter, met behulp van een meetlint en boomhoogtemeter, waarna je de gemiddelde hoogte van die bomen vaststelt. Aan de hand van al deze gegevens bereken je de inhoud, in kubieke meters, per boom.

Aanwas

Als laatste doen we een aanwasboring: we boren een klein stukje hout uit de boom en meten aan de hand van de dikte van de laatste vijf jaarringen hoeveel millimeter de boom per jaar groeit. Dat doen we ook steekproefsgewijs, met een aantal bomen van gemiddeld formaat per vak. 
Dit alles samen laat zien hoeveel kuub hout er ongeveer in een bos staat (staande houtvoorraad), en hoeveel kuub er ongeveer bijgroeit (aanwas). We nemen altijd een tablet mee om alles snel te kunnen invoeren en uploaden.”

Aanwasboring bij een grove den

Soortensamenstelling en opvallende zaken

Jim: “Tijdens de inventarisatie kijken we dus niet alleen naar de houtvoorraad, maar ook naar de boomsoortensamenstelling en bijvoorbeeld de samenstelling van de struiklaag. Ook nemen we opvallende zaken op, zoals grootschalige sterfte of aantasting. De bevindingen koppelen we vervolgens terug aan de opdrachtgever. Bestaande kaarten van de bossen worden waar nodig aangepast. Met de actuele gegevens kan de opdrachtgever of eigenaar van het bos, in overleg met een beheerder of andere specialist, bekijken welke bomen, van welke soort, uit welk vak, dat jaar in aanmerking komen om te oogsten. Zo zetten we samen met onze leden zorgvuldig in op duurzaam bosbeheer.”

Houtoogst belangrijk binnen het bosbeheer

Bij veel Nederlandse bossen, al dan niet in particulier bezit, is houtoogst een belangrijk onderdeel van het beheer. Het onderhoud van veel bossen en landgoederen financiert men ook (groten)deels met de opbrengsten van hout uit het bos. Dunnen (selectief kappen om de blijvende bomen meer ruimte te geven) en oogsten horen dan ook bij het bosbeheer, waarbij men zowel natuur als houtproductie nastreeft. Met dunnen is het ook mogelijk te sturen op een meer divers bos, wat kan bijdragen aan een hogere biodiversiteit en een robuuster ecosysteem.

Duurzame grondstof

De houtopbrengst die is verkregen door het dunnen of oogsten vormt doorgaans een duurzame grondstof. Zo is de toepassing van hout in de bouw een veel milieuvriendelijker alternatief dan beton, en gaan houten meubels generaties lang mee. Alhoewel de functie van bos de afgelopen decennia is veranderd, en recreatie en biodiversiteit steeds belangrijker zijn geworden, blijft er ook vraag naar hout. In Nederland oogst men minder hout dan dat er bijgroeit, en dat moet ook zeker zo blijven. Na kap wordt er steeds gezorgd dat de groei van het bos op peil blijft door natuurlijke kieming van jonge bomen te stimuleren of door aanplant. Aanvullend wordt er in de bossen nog aangeplant om de diversiteit aan soorten, die de bodem kunnen verrijken, te vergroten. Dit is ook belangrijk om de klimaatdoelstellingen te halen. Op die manier koesteren we de bossen, óók voor de toekomst.

Tekst en foto's: Bosgroepen (leadfoto: met een boomhoogtemeter in combinatie met een meetlint meet je de hoogte van een boom)