Niet spotten met de natuur!
Stichting ANEMOONOpgewonden reacties op de 1-aprilgrap waren precies de bedoeling. Via de media en diverse protesten zien we steeds vaker een vertekend beeld van de natuur ontstaan. Natuur zou er alleen zijn ten dienste van de mens; natuur is vooral een last, overdreven beschermd door de overheid. Uit de geïrriteerde reacties op de 1-aprilgrap "die mensen aanmoedigt in de Oosterschelde dieren voor consumptie te verzamelen" blijkt dat de liefde voor de natuur volop leeft. Dat geldt zeker voor deze zeearm, die zowel Nationaal Park, als Natura2000-gebied, als Europees beschermd Habitattype is.
Prachtig
De Oosterschelde, maar ook andere Zeeuwse wateren, bieden onderdak aan de meest schitterende soorten die Nederland kent. Duikers en snorkelaars zien die rijkdom en willen die graag - met beelden - delen. Ze maken films en foto’s en doen zorgvuldige waarnemingen in het kader van het MOO-project. Met de prachtige dieren en wieren die in de Zeeuwse wateren leven, moeten we zorgvuldig omgaan. En uiteraard is die fantastische onderwaternatuur NIET enkel en alleen geschapen voor menselijke consumptie. Voor de weinige consumptie-organismen, bestaan strikte regels. En dat is niet voor niets.
Niet alleen de mens is belangrijk
De smaak van Jacobsschelpen mag dan voor de fijnproevers niet te overtreffen zijn, duikers en snorkelaars van ANEMOON weten het maar al te goed: "Genieten van een levend dier in diens eigen biotoop is magisch en duurt vele malen langer dan het eten van een culinair gerecht." Daarom begrijpen we de verontwaardigde reacties zo goed, al gaven veel mensen ook aan dat ze de grap op zich wel konden waarderen. Reacties varieerden van “leuk, ik trapte er met open ogen in” tot “ik had het pas door bij het laatste woord, kalender” of zelfs “ik zou er zondag met mijn schepnet heengaan, maar toen las ik het tweede naschrift”. Toch, uit de strengere tot zelfs zwaar geïrriteerde reacties blijkt hoe diep de verontwaardiging over het "gesol met de natuur" bij veel mensen gaat. We delen nog enkele reacties met u: “Over zulke zaken maak je geen grappen, zelfs niet op 1 april. Daarvoor zijn de bedreigingen veel te ernstig”; "We leven in een tijdperk waarbij de natuur steeds minder serieus wordt genomen”; “Ook onder water zijn al veel mariene soorten sterk afgenomen”; “Onze wateren worden al te zwaar geëxploiteerd”; “Met de natuur moet je niet spotten”. Daarbij werden vaak ook allerlei bedreigingen opgesomd: scheepvaart (aanvoer exotenlarven met ballastwater), visserij, schelpdierkweek en gesleep met mosselzaad, gebruik van staalslakken, plastic, PFAS, PCB’s, TBT, aanleg windmolenparken, noem maar op.
Geslaagd
Dat de suggestie om mantelschelpen te gaan rapen ("want een exoot mag je vangen: if you can’t beat them, eat them") in het 1-aprilbericht satirisch bedoeld was, is inmiddels iedereen duidelijk. Wij zien het als een geslaagde grap, maar wel met een serieuze ondertoon. Een manier om duidelijk te maken hoe mensen aankijken tegen de natuur, boven én onder water. Als de natuur maar voor ons mensen van nut is, als we er maar voedsel of medicijnen uit kunnen halen, als het maar financiële baten oplevert, dan mág de natuur. En zo niet...
Antropocentrische natuurbescherming
Zelfs veel natuurbeschermers gebruiken nu (in vredesnaam) maar het argument dat de natuur broodnodig is voor de mens. Antropocentrische natuurbescherming noemen we dat. Eén van de reagerende mensen stelde bijvoorbeeld deze tegenvraag: “Zou de belangrijkste reden voor bescherming niet eigenlijk moeten liggen in de intrinsieke waarde van alle dieren, planten en hun zeer complexe samenhang? Gewoon omdat niet alles om die éne soort moet draaien die mens heet en een bedreiging, een plaag zelfs, vormt voor vrijwel alle andere soorten op aarde?”
Met die laatste vraag zouden we deze reactie op de 1-aprilgrap eigenlijk willen afsluiten en verder vooral verwijzen naar de fraaie onderwaterbeelden. Die zeggen genoeg. Maar op verzoek hieronder toch nog een toelichting over het onderwerp ‘exoten en zuidelijke nieuwkomers’.
Exoten en zuidelijke nieuwkomers
De term exoot wordt voor land- en zoetwaterorganismen gebruikt als ze zijn ingevoerd door de mens. Mariene soorten worden exoot genoemd als ze van buiten het West-Atlantische kustgebied zijn ingevoerd. In het bericht werd gesteld dat Sint-Jacobsschelpen of Grote mantels – die inmiddels wel degelijk bij ons voorkomen, zij het in diep water en geringe aantallen – tot de ‘exoten’ behoren. De kans bestaat inderdaad dat ook door de mens, bijvoorbeeld met uitgezet mosselzaad van elders uit Europa, dieren zijn ingevoerd. Maar de Grote mantel kan zich zeker ook op geheel natuurlijke wijze hebben gevestigd, al dan niet geholpen door klimaatveranderingen. Dat was al het geval met diverse andere oorspronkelijk meer zuidelijke organismen. Veel daarvan zijn Atlantische soorten, die vanuit een breder perspectief gezien slechts bezig zijn hun natuurlijke verspreidingsgebied noordwaarts uit te breiden. De gunstige ecologische condities in het beschermde Oosterscheldegebied maken deze uitbreiding mogelijk. Iets waar we best trots op mogen zijn. Grote mantelschelpen zijn dus geen exoten en dienen zeker niet te worden bestreden. Sowieso is bestrijding van mariene exoten meestal zinloos. Veel soorten planten zich voort met enorme hoeveelheden larven. Bestrijding zou zo rigoureus moeten plaatsvinden dat het middel erger is dan de kwaal. En zoals we zagen met de Japanse oester, nadat iedereen zich lam schrok van de plotselinge uitbreiding, blijkt het dier vanwege rifvormig en toename van natuurlijk hard substraat, toch ook een aanwinst voor het ecosysteem te zijn. Een nadeel met een voordeel dus.
Aanwinst en mantelzorg
De Grote mantel is, net als zijn al eerder bij ons ingetrokken zusje en kleine broertje (respectievelijk de Wijde en de Bonte mantel) een enorme aanwinst voor onze wateren. Pectens (mantelschelpen) behoren wereldwijd tot de bekendste natuurbeelden en beeldmerken (denk aan een oliemaatschappij). Het is de meest voorkomende schelp op kleurplaten, ansichten en dergelijke. En nu zitten ze ook ‘bij ons’. Laten we er goed voor zorgen. Deze dieren in hun eigen milieu en eigen land ‘spotten’, in de zin zoals bijvoorbeeld vogelaars gebruiken (soorten waarnemen), kan nu ook onder water. Zo vertelde een duiker na een ontmoeting lyrisch dat hij tussen de schelphelften ‘minstens dertig oogjes heeft zien terugkijken’. De spotter gespot dus. Gelukkig maar dat onze natuur zo bespotbaar is. Maar kunnen grappen als de 1-aprilgrap wel? Met andere woorden; maakt dat de natuur bespottelijk? Of zijn wij die de natuur belagen eerder bespottelijk? Wie het weet, mag het zeggen.
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling, Inge van Lente & Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON
Foto’s: Marion Haarsma (leadfoto: Wijde mantel in de Oosterschelde), Janny Bosma, Marion Haarsma, Mick Otten & Ad Aleman, Stichting ANEMOON
Met heel veel dank aan alle mensen die gereageerd hebben op het NT-bericht van 1 april 2023!