De Cleveringsluizen scheiden de Waddenzee (links) van het Lauwersmeer (rechts). Via deze sluizen stort er jaarlijks meer dan 1000-miljard liter zoet water in zee.

Voorzichtig en gecontroleerd naar brakker water

Staatsbosbeheer
17-MEI-2023 - Tot 1969 was het huidige Lauwersmeer nog de Lauwerszee. Toen is het met dijken en sluizen afgesloten van de Waddenzee. Met enorme negatieve gevolgen voor vegetatie, vissen en vogels. Nu bekijken de betrokken partijen samen hoe het oorspronkelijke ecosysteem stapje voor stapje gecontroleerd is te herstellen.

Belangrijk voor vissen en vogels

Nederland deltaland is van oorsprong van internationaal belang voor vele vissen en vogels. Daar waar de rivieren in de zee uitmonden, ontstaat onder invloed van eb en vloed een uitwisseling van zoet en zout water. Zoet gemengd met zout geeft brak water. Deze gebieden zijn voor trekvissen belangrijk omdat ze vanuit de zee de Europese rivieren inzwemmen en omgekeerd. Het brakke water is voor veel vissoorten de ideale plek om te paaien en om op te groeien. Die grote hoeveelheid en variatie vis, zorgen voor de perfecte rustplaats voor de vele trekvogels tijdens hun lange reis vanuit het zuiden naar het noorden en vice versa.

Maar in de meeste van deze gebieden zijn in de vorige eeuw het water van de rivieren en de zee van elkaar afgesloten. De Zuiderzee is met de aanleg van de Afsluitdijk het IJsselmeer geworden. De Deltawerken hebben in Zeeland het Grevelingenmeer tot een zoetwatermeer gemaakt. Ook het Fries/Groningse Lauwersmeer heeft geen directe verbinding meer met de Waddenzee. In een aflevering van de Groene Oren-podcast vertelt Maike de haring wat dit voor haar en haar soortgenoten betekent.

Zoet water naar zee

Het zesduizend hectare tellende Natura 2000-gebied Lauwersmeer bestaat voor de helft uit water en voor de helft uit land. Staatsbosbeheer-ecoloog Jasper Schut laat de grote Cleveringsluizen zien. “Hier heb je mooi zicht op zowel het Lauwersmeer en de Waddenzee. Via deze sluizen stort er jaarlijks meer dan 1000 miljard liter zoet water in zee. Want de rivieren de Lauwers, het Reitdiep en de Dokkumer Ee stromen naar het Lauwersmeer. Zodra het waterpeil daar hoger komt, wordt het via de sluizen naar zee geloodst. De stroomsnelheid waarmee dat gaat, overleeft geen vis. Maar ook als dat rustiger zou verlopen, is dat voor vissen dodelijk. De overgang van zoet naar zout water is te groot. Vissen hebben brak water nodig, om zich zo te kunnen aanpassen aan de steeds zoutere omstandigheden. En omgekeerd, om te wennen aan steeds zoeter water. Van dat laatste is nu sowieso nauwelijks sprake. Als er boten via de schutsluis van het wad naar het Lauwersmeer varen, komt er zeewater mee. Maar dat is veel te weinig.”

Het zesduizend hectare tellende Natura 2000-gebied bestaat voor de helft uit water en voor de helft uit land

Watersnoodramp

Jasper vertelt dat de aanleiding voor het afsluiten van het Lauwersmeer, de watersnoodramp in 1953 was. “Noordoost-Nederland is toen aan een ramp ontsnapt. Het hoge water kwam eigenlijk deze kant op, maar omdat de wind op het laatste moment draaide, kreeg Zeeland de volle laag. Anders zou het water hier met drie of vier meter zijn binnengekomen. De reden voor de afsluiting was dus de waterveiligheid. Dat is geslaagd. Maar het gevolg is ook een volledig overhoop gehaald ecosysteem. Binnen een paar maanden was het Lauwersmeer volledig zoet en stonk het van de dode zeedieren.” Jasper wijst omhoog. “Kijk een gele kwikstaart. Die komt rechtsreeks uit de moerasgebieden in West-Afrika. Prachtig hè?”

In zoute klei groeien geen aardappels

Voor de waterveiligheid is zo’n drastische afsluiting van zoet en zout water niet meer nodig. “Het is technisch goed mogelijk om het Lauwersmeer deels met de getijden mee te laten bewegen, zodat instroom van zout en uitstroom van zoet water elkaar afwisselen.” Maar naast waterveiligheid spelen er inmiddels meer belangen. Rondom het Lauwersmeer verbouwen tientallen agrariërs pootaardappelen. Zij boeren feitelijk op oude zeebodem. In het bovenste laagje van hun akkers zit zoet water. Dat is soms niet meer dan een meter diep. Daaronder zit zout water. Omdat zoet water lichter is dan zout water, drijft dat bovenop. Boeren maken zich zorgen dat als het Lauwersmeer zouter wordt, er een kans bestaat op verzilting: meer zout in de landbouwgrond. En in zoute klei groeien geen aardappels.

Netwerk meetpunten

Lang stonden natuur en boer hier tegenover elkaar. Maar de afgelopen jaren zijn de verschillende betrokken partijen, waaronder boeren, Waddenvereniging, Staatsbosbeheer, waterschappen en de provincies Groningen en Friesland, nader tot elkaar gekomen. Jasper: “Wij denken dat de beperkte instroom van zout water geen invloed hoeft te hebben op het boerenland. We willen alleen in het noordelijke deel van het Lauwersmeer brakker water. Het zuidelijke deel – dat voor de landbouw van belang is – blijft puur zoet, mede door de aanvoer van de rivieren. Maar begrijpelijkerwijs maken de boeren zich daar wel zorgen om. Als de grond wel te zout wordt, is dat ook niet zomaar opgelost, dan is die grond voor jaren niet bruikbaar voor boeren. Dat moeten we dus voorkomen.”

Omdat de exacte kennis over het gedrag van zout water nog ontbreekt, hebben de betrokken partijen in 2022 besloten om eerst voor een goed en transparant meetsysteem te zorgen. “Dat gaat er de komende jaren komen”, vertelt Jasper. Nu wordt op één plek in het Lauwersmeer – vlakbij de Cleveringsluizen – het zoutgehalte gemeten. Straks is er een meetnetwerk van tientallen punten. Op verschillende plekken en dieptes in het Lauwersmeer, maar ook in agrarische grond. Het waterschap Noorderzijlvest werkt dat nu uit. “Als dat eenmaal werkt kunnen we beetje bij beetje zout water binnenlaten en direct meten of het iets doet.”

Haringen zijn verdwenen

Jasper laat op een kaart zien welke vogels hier komen rusten en waar ze vandaan komen. De kleine zwaan bijvoorbeeld. Vroeger waren het er vele tienduizenden. In 1985 waren dat er nog dertigduizend, in 2010 nog slechts achttien duizend en hoeveel het er nu nog zijn, weten we niet. Maar ook vogels als de bruine kiekendief en de lepelaar kwamen hier in grote getale voor. “Mijn favoriet is de Noordse stern, die vliegt vanaf hier in één keer naar Indonesië.”

Voor de afsluiting zwommen hier ook haringen. Haringen paaien in brak water. In het Lauwersmeer komen ze niet meer voor. Net zoals de fint en de houting. Andere vissen zijn er nog wel, maar slechts een fractie van wat het was. “De rivierprik bijvoorbeeld. Die paait veertig kilometer verderop, bij Gasteren. Ze leefden hier vroeger vermoedelijk in groten getale, nu zijn het er nog enkele tientallen.”

Rietland en kruidenrijk grasland

Ook de vegetatie heeft onder de afsluiting te leiden. “Hier hoort bijvoorbeeld riet te staan. Dat staat er nog steeds in bepaalde delen, maar kost nu veel werk om het te onderhouden. Vroeger bleef dat door de waterdynamiek vanzelf in stand. Andere delen zijn grasland. Omdat die ook regelmatig onder water stonden, gingen jonge boompjes dood. Dit gaf grassen en kruiden de kans te groeien, noodzakelijk voor veel insecten en vogels. Als je nu niets doet, is het hier binnen de kortste keren bos. Er is natuurlijk niks mis met bos, maar het is wel een leefgebied voor hele andere flora en fauna. Omdat we hier het rietland en kruidenrijke grasland in stand willen houden, zetten we grazers in die de jonge boompjes opeten.”

Hoempen en gekwetter

In de zuidwest hoek van het Lauwersmeer laat Jasper de Bochtjesplaat zien. In 2018 is de natuur hier zo ingericht dat het natter blijft. Nu – na enkele weken met veel regen – staat het inderdaad vol water. Hier en daar klinkt het gekwetter van de rietzanger en het hoempen van een roerdomp. “Ook voor verschillende soorten steltlopers is dit prima leefgebied. Vanuit het Lauwersmeer functioneert een vistrap als doorlaat voor vis. Stekelbaarsjes paaien bijvoorbeeld graag in ondiep water.”

In 2018 is de Bochtjesplaat zo ingericht dat het natter blijft. Met succes

Van achteruitgang naar vooruitgang

Nog steeds komen er redelijk veel soorten voor in en om het Lauwersmeer. “Maar het aantal soorten is behoorlijk achteruit gegaan. Vooral de hoeveelheid van iedere soort is drastisch verminderd. En die achteruitgang gaat door. Die kunnen we niet alleen stoppen, maar ook ombuigen in een vooruitgang door weer voor een betere doorgang van zoet en zout water te zorgen. En door de getijden in gecontroleerde vorm weer terug te laten keren. Natuurlijk met oog voor de waterveiligheid en de belangen van de boeren. Van die verandering profiteert niet alleen dit natuurgebied, maar ook de Waddenzee, de Noordzee en de Drentsche Aa. Want dankzij betere paai-gelegenheid voor vissen, neemt de visstand in zowel de zee als de rivieren weer enorm toe. Met alle bijbehorende positieve gevolgen voor vogels. Dankzij het op te zetten meetnetwerk zijn de eerste stappen in de goede richting gelukkig gezet.”

Jasper tuurt door zijn verrekijker en wijst enthousiast op het nest van een zeearend. Een raaf vliegt over. 

Tekst en foto's: Staatsbosbeheer (leadfoto: de Cleveringsluizen)