werkster aardhommel-complex

Hommels in de klimaatcrisis: flauwvallende mannen en oververhit sperma

EIS Kenniscentrum Insecten
14-AUG-2023 - Als overwegend koudeminnende soortgroep zijn hommels gevoelig voor de opwarming van het klimaat. Wat gebeurt er met onze hommels als het klimaat verder opwarmt?

De meeste hommelsoorten zijn aangepast aan een gematigd tot koud klimaat en het is daarom niet verwonderlijk dat opwarming van het klimaat een grote impact heeft op deze in sociaal verband levende bijen. De in 2015 verschenen ‘Climatic risk and distribution atlas of European bumblebees’ laat zien dat in 2100, afhankelijk van het scenario voor klimaatverandering, 43 tot 77 procent van de Europese hommelsoorten meer dan 50 procent van het gebied met geschikt klimaat verliest. Slechts drie soorten breiden hun potentiële areaal uit. Voor Nederland laat de atlas zien dat een aanzienlijk aantal soorten waarschijnlijk helemaal uit onze contreien zal verdwijnen. Ook een algemene tuinsoort als de boomhommel zou zelfs onder het minst extreme scenario al in 2050 verdwenen kunnen zijn. Onder het meest extreme scenario blijven in 2100 van de 22 soorten die nu in Nederland voorkomen alleen nog de aardhommel en de daarbij parasiterende grote koekoekshommel over.

Boomhommel. Linker kaartje: punten zijn de daadwerkelijke verspreiding van 1970-2000, geel is het gebied met het gemodelleerde geschikte klimaat in 2000. Rechter kaartje: geel is het gebied waar in 2050 ten opzichte van 2000 het klimaat geschikt blijft , groen is gebied waar het klimaat geschikt wordt en rood is gebied waar het klimaat niet meer geschikt zal zijn onder het SEDG scenario (verwachte gemiddelde temperatuurstijging in Europa 3.0°Celsius)

Er zijn slechts twee Europese soorten waarvoor het klimaat in Nederland in de toekomst geschikt wordt: Bombus argillaceus en Bombus haematurus. Of deze zuidelijke soorten Nederland ook echt weten te koloniseren is echter nog maar de vraag. De meeste hommelsoorten in Noord-Amerika en Europa blijken namelijk te verdwijnen uit het zuidelijke gedeelte van hun verspreidingsgebied, maar migreren niet naar het noorden. De oorzaak hiervoor is niet duidelijk, maar zorgwekkend is het zeker.

Aardhommel. Linker kaartje: punten zijn de daadwerkelijke verspreiding van 1970-2000, geel is het gebied met het gemodelleerde geschikte klimaat in 2000. Rechter kaartje: geel is het gebied waar in 2050 ten opzichte van 2000 het klimaat geschikt blijft, groen is gebied waar het klimaat geschikt wordt en rood is gebied waar het klimaat niet meer geschikt zal zijn onder het SEDG scenario (verwachte gemiddelde temperatuurstijging in Europa 3.0° Celsius)

Koudeminnende soorten zijn niet hitteresistent

Klimaatverandering leidt tot meer en grotere weersextremen zoals droogte, hittegolven, koude perioden en extreme neerslag. In een onderzoek naar de effecten van hittegolven op hommels werden mannetjes van 39 soorten afkomstig uit verschillende biomen, van toendra tot mediterraan, blootgesteld aan een temperatuur van 40° Celsius. Er werd gemeten hoe lang het duurde voordat dit resulteerde in het hommelequivalent van flauwvallen. Aan koude aangepaste soorten zoals de veenhommel waren veel gevoeliger voor hittestress - en vielen dus veel eerder flauw - dan soorten uit een gematigd of mediterraan klimaat zoals de aardhommel.

Mannetje van de veenhommel, een soort die slecht tegen hitte kanIn een ander onderzoek werd bij enkele soorten het effect van deze gesimuleerde hittegolven op de vruchtbaarheid en aantrekkelijkheid van mannetjes onderzocht. De hittegolfbehandeling tastte de kwaliteit van het sperma ernstig aan bij de aan koude aangepaste grote veldhommel en veenhommel, maar niet bij de warmteminnende aardhommel. Bij veenhommel en aardhommel werd ook gekeken naar het effect van hitte op de cellen die de feromonen produceren waarmee paringsbereide vrouwtjes gelokt worden en de samenstelling van het feromoonmengsel. De hittebehandeling beschadigde de feromoonproducerende cellen en veranderde de chemische samenstelling van het feromoonmengsel bij de veenhommel, maar niet bij de aardhommel.

Hittegolven kunnen in potentie dus een directe invloed hebben op de voortplanting van hommels door een verminderde aantrekkelijkheid van mannetjes en een slechte bevruchting van de eitjes.

Hommelhulp bij klimaatverandering

Gezien de gevoeligheid van hommels voor klimaatverandering en hun grote belang voor de bestuiving van zowel wilde planten als landbouwgewassen is het belangrijk om ze zo goed mogelijk te beschermen voor de effecten van klimaatverandering. Wat kunnen we, naast de uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk omlaag brengen, nog meer doen om hommels te helpen in de klimaatcrisis?

Hoe beter een landschap voldoet aan de behoeften van hommels, hoe beter ze in staat zullen zijn om met een suboptimaal klimaat en weersextremen om te gaan. Het koelen van het nest kost een hommelkolonie bijvoorbeeld veel energie (= nectar) zodat dit uiteindelijk ten koste gaat van het produceren van mannetjes en nieuwe koninginnen. Hoe meer bloemen echter in de omgeving aanwezig zijn, hoe makkelijker nectar en stuifmeel verzameld kan worden en hoe groter de kans dat het ondanks ongunstige weersomstandigheden lukt om een nieuwe generatie te produceren. Grote en met elkaar verbonden populaties zijn ook beter dan kleine geïsoleerde populaties in staat om te herstellen van de klappen van weersextremen. We zouden ons met het oog op klimaatverandering dus dubbel zo hard moeten inzetten voor hommelvriendelijke landschappen met meer bloemen, meer nestel- en overwinteringsplekken en minder gif.

Meer informatie

Tekst: Martijn Kos, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: Menno Reemer (leadfoto: vrouwtje aardhommel-complex); John Smit
Tekeningen: Jeroen de Rond
Kaartjes: Rasmont en anderen, 2015