
Wat leren we nog over lepelaars?
Vogelbescherming NederlandDe lepelaar verdween ooit bijna als broedvogel uit Nederland, maar ondertussen groeit de populatie weer. Lepelaars broeden in zoet, brak en zout milieu, op de grond en in bomen, en van uitgestrekte kwelders tot in drukke stadsparken. Die veelzijdigheid in broedlocaties zien we ook terug in de plekken waar ze voedsel zoeken, namelijk van poldersloten tot het wad.
Decennia wordt er al onderzoek gedaan naar lepelaars binnen en buiten Nederland. Weten we dan nog niet genoeg? Is onderzoek naar een soort waar het schijnbaar goed mee gaat nog steeds relevant? Onderzoek is in ieder geval belangrijk om een vinger aan de pols te houden. Kennis draagt bij aan bescherming, al blijkt dat soms pas achteraf. Naast concrete vragen over beheer en bescherming, zoals hoe gevaarlijk hoogspanningskabels voor lepelaars zijn, wordt het onderzoek ook gedreven door de gezonde nieuwsgierigheid van onderzoekers naar hoe lepelaars leven.
Lepelaarkolonies
Naast de lepelaarpopulatie groeit ook het aantal verschillende kolonies. In de jaren ’60 van de vorige eeuw broedden lepelaars uitsluitend op de grond in rietmoerassen en duinen en op kwelders. Nu is dat wel anders. Er zijn kolonies in drukke stadsparken en op kunstmatige dammen. Op het eerste gezicht misschien onwaarschijnlijke plekken. Student Mees Dijkstra brengt voor Lowland Ecology Network in kaart waar lepelaars tegenwoordig broeden en aan welke eisen deze plekken voldoen.
Kleurringen en inzet van honderden vrijwilligers
Jaarlijks brengen vrijwilligers van de Werkgroep Lepelaar bij een selectie aan lepelaars unieke pootringen aan. Deze worden vervolgens binnen en buiten Nederland afgelezen door honderden enthousiaste vrijwilligers. Een waardevolle bijdrage, want met al die ringaflezingen kunnen demografische analyses worden uitgevoerd.
Zo constateerde Tamar Lok (EcoMoves) in 2010 dat ongeveer de helft van de ‘onze’ lepelaars in Europa overwintert en de andere helft in West-Afrika (pdf: 4,4 MB). Ook bleek de overlevingskans van Afrikaanse overwinteraars lager dan van Europese overwinteraars. Ondertussen zijn er ruim tien jaar aan nieuwe ringaflezingen bijgekomen en werkt Tamar aan een update van deze analyse voor het project Waakvogels. Zullen er veranderingen zijn in overleving bij lepelaars met verschillende winterbestemmingen? En leidt dit tot een verschuiving in de winterbestemmingen van ‘onze’ lepelaars?
Lepelaars volgen met GPS-zenders
Naast het klassieke ringwerk worden er in de Waddenzee (door BirdEyes) en het IJsselmeergebied (door Lowland Ecology Network) lepelaars gevolgd met GPS-zenders. Elke 10 tot 15 minuten verzamelen die zendertjes op de rug van de vogel een GPS-punt. Zo weten we dag en nacht waar ze zijn en krijgen we de verplaatsingen van lepelaars dus in veel meer detail in beeld. Daarbij kunnen we de individuen vaak meerdere jaren volgen, zodat we ook verschillen tussen jaren zien. Wat leren we daarvan?
Benutting van nieuwe natuur
Bij het creëren van nieuwe natuur en herinrichting of beheer van bestaande natuur is het belangrijk om te weten hoe de vogelbevolking daarop reageert. Zo zagen we dat lepelaars die in Lelystad broeden, elke beschikbare ondiepte op de nieuwe eilandengroep Marker Wadden direct benutten. Ook lieten ze mooi het belang van de verschillende natuurgebieden in Nationaal Park Nieuw Land zien. Oostvaardersplassen en Marker Wadden bleken de belangrijkste gebieden, maar tussen jaren waren er grote verschillen. Zo lijken de Marker Wadden recentelijk meer gebruikt te worden. Dit hangt samen met de drooglegging van het Westelijke moerasdeel van de Oostvaardersplassen ter bevordering van rietgroei. Hierdoor is het gebied tijdelijk ongeschikt voor lepelaars. Dit onderzoek toont het belang aan van een breed aanbod aan foerageergebieden in de nabijheid van lepelaarkolonies.
Zoute vrouwen en zoete mannen
Lepelaars hebben een duidelijke taakverdeling tijdens het broedseizoen. Mannen zitten overdag op het nest en foerageren ’s nachts, de vrouwen doen dat andersom. Op Schiermonnikoog lieten de lepelaars met zenders zien dat de vrouwen vaker en korter foerageerden én vooral op het wad. De mannen vlogen verder, bleven langer weg en foerageerden meer in zoet water. Zo werd duidelijk hoe essentieel het Lauwersmeer is voor de lepelaarmannen van Schiermonnikoog.
Na het broedseizoen verzamelen de lepelaars van Schiermonnikoog in de Oostelijke Waddenzee langs de Groningerkust bij Lutjewad. Mannen en vrouwen foerageren daar beide het liefst ’s nachts, maar de vrouwen blijven voorkeur houden voor het zoute wad en de mannen voor zoet water. Op Lutjewad ruien ze hun veren, rusten ze uit en vetten ze op voor hun trek naar het zuiden.
Groot versus klein
Ondertussen vliegen er niet alleen op Schiermonnikoog lepelaars met zenders rond, maar in het hele Waddengebied. Binnen het project Waakvogels is doctoraatstudent Arne van Eerden druk bezig om uit te zoeken waarom lepelaars van de ene kolonie veel grotere leefgebieden gebruiken dan lepelaars uit andere kolonies.
Slikbewegingen
In de zenders zit ook een bewegingssensor, waardoor we kunnen zien wat de lepelaars aan het doen zijn. Zo weten we precies hoeveel tijd ze besteden aan rusten, foerageren en vliegen. Het is zelfs mogelijk om te zien wanneer ze een prooi doorslikken. Dit biedt mogelijkheden om te kijken of lepelaars in het ene gebied succesvoller foerageren dan in het andere.
Dreinende lepelaarjongen
Een lepelaarjong dat eindeloos met de kop knikkend en roepend achter een ouder aanloopt om gevoerd te worden. Misschien herken je dit beeld? Hoelang duurt de ouderzorg van lepelaars? En gaan lepelaars ook met hun ouders mee tijdens de trek? Door de combinatie van ring- en zenderonderzoek weten we dat de jongen tot enkele maanden na uitvliegen nog gevoerd kunnen worden door hun ouders. Maar we weten ook dat de ouderzorg stopt voor de najaarsmigratie. Lepelaars trekken niet met hun ouders zuidwaarts, maar mogelijk leren ze de route van andere ervaren vogels.
We weten steeds meer over hoe lepelaars leven en daarmee ook hoe we deze soort het best kunnen blijven beschermen. Gezien de bloeiende onderzoekspraktijk is de verwachting dat we de komende jaren nog meer zullen leren over de lepelaars binnen en buiten Nederland.
Meer informatie
- Je kunt de lepelaars met zenders zelf volgen via het Global Flyway Network, de website van het NIOZ en via de app Animal Tracker.
- Film terugkijktip: De lepelaar in een roerige wereld.
- Leestip: Sinagote – Het levensverhaal van een lepelaar.
Tekst: Camilla Dreef
Beeld: Jelle de Jong; Jeroen Hoekendijk; Wouter Vansteelant