
Natuurjournaal 1 augustus 2025
Nature TodayTegen de tijd dat je een schapenteek doorhebt, zit hij al volgezogen in de vacht van je huisdier – of op jezelf. Een vrouwtje met een lege maag is zo’n twee millimeter groot, maar kan eenmaal volgezogen meer dan een centimeter groot zijn. De kleine kop heeft twee korte voelsprieten, daartussen zit de steeksnuit die ongemerkt ellende aanricht. Schapenteken klimmen in grassprieten en bladeren en wachten op een gastheer. Dat kan een zoogdier, vogel of reptiel zijn. Het is nogal vervelend dat een schapenteek in zijn leven drie gastheren verslijt en het niet zo nauw neemt met zijn menukeuze. Zo bestaat de kans dat hij een muis of vogel uitkiest die besmet is met de Borrelia-bacterie, de veroorzaker van de ziekte van Lyme. Zo raakt de teek zelf besmet en geeft deze het, als het niet zijn laatste maaltijd was, door aan een volgende gastheer.
Als je het niet zo op mijten hebt, heb je pech: ze leven zelfs in je wimpers. Alleen al in ons land komen meer dan duizend soorten voor. Vele zie je niet met het blote oog (ook die in je wimpers niet – gelukkig maar). De fluweelmijt, met zijn felrode bekleding, is met maximaal vier millimeter groot een uitzondering. Je kan fluweelmijten op een zonnige dag over je terras zien rennen of ze zien kruipen op stenen muurtjes. Het lijken net minispinnetjes. Dat klopt ook wel een beetje, mijten zijn spinachtigen. De volwassen dieren hebben acht poten, net als spinnen, al houden ze het eerste pootpaar naar voren. Die gebruiken ze als antennen. Volwassen fluweelmijten jagen op alles wat klein genoeg is om te overmeesteren, zoals spinnetjes, springstaarten en bladluizen. De nimfen leven parasitair op insecten, vergelijkbaar met schapenteken op hun gastheren. Verwar de fluweelmijt trouwens niet met de sterk gelijkende oogstmijt, die voor mensen vervelend kan zijn. De fluweelmijt is dat niet – en staat zelfs bekend als 'geluksspinnetje'!
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Hans Smid, Bugsinspace.nl; Luc Hoogenstein, Saxifraga