
Het verborgen leven van kleine marters
ZoogdierverenigingKleine marters – grote zorgen
Reden om hier eens aandacht aan te besteden is hun zorgelijke bestaan. De door ons mensen gebruikte rodenticiden (gif tegen knaagdieren) is zo werkzaam dat het middels doorvergiftiging ook de natuurlijke knaagdierjagers in hun bestaan bedreigt. En dat is lang niet het enige gevaar, omdat het landschap waarin ze dekking konden vinden opgeschoond is of tijdens de oogst in luttele uren verandert van begroeid naar kaal.
Kleine marters – grote eetlust
In hun afmetingen vertonen ze telkens een beetje overlap en ook in prooidierkeuze. Mannen zijn doorgaans 20 procent groter dan vrouwen. De wezel (11 tot 25 centimeter) is als echte muizenjager zo klein – zo’n twee muizen achter elkaar – dat hij muizen in hun gangetjes kan achtervolgen. De hermelijn (16 tot 31 centimeter), al een fikse slag groter, bejaagt naast muizen ook konijnen, die hij vooral met uithoudingsvermogen in lange sprints overwint. De bunzing (50 tot 70 centimeter) is al weer een stuk groter en bewoont zowel droge als natte gebieden. Muskusrat en konijn kan hij de baas, maar ook een aandeel amfibieën staat op zijn menu. En bij gebrek aan een koelkast hebben ze een heel eigen methode in gebruik. Ze bijten kikkers zodanig in de ruggengraat dat die verlamd raken. Daardoor kun je een voorraad aanleggen van kikkers die niet weglopen en, omdat ze nog wel leven, ook niet bederven. Wreed of slim, aan wie is dat oordeel?
Eten is een wedstrijd tegen de klok
Ieder dier probeert op zijn manier het beste van het leven te maken en dat valt niet mee, want ze delen ook allemaal de nadelen van een lang lichaam. Hun oppervlakte is te groot tegenover de inhoud, heel inefficiënt om warm te blijven. Dat is dan ook de reden dat zeker de twee kleinste, wezel en hermelijn, om de paar uur op jacht moeten gaan om aan hun energiebehoefte te kunnen voldoen.
Je uiterlijk als bedreiging
De kwaliteit van martervacht is de mens ook niet ontgaan. De hermelijn leverde een gewilde pels, bekend van de koningsmantel die uit honderden wintervachtjes bestaat. Als enige marter krijgt hij ’s winters een witte vacht met zwarte staartpunt: ideaal in een besneeuwd landschap, maar door klimaatverandering steeds riskanter. Witte hermelijnen vallen nu juist op voor zowel prooi als vijand, al schakelt niet elke hermelijn volledig over op winterwit. Maar een haast onoverkomelijk probleem voor deze roofdieren is de verarming van ons landschap. Gebrek aan schuilgelegenheid in de hedendaagse aangeharkte wereld treft zowel hun voedsel, muis en konijn, als zijzelf door op hun beurt zichtbaar te worden voor grotere rovers. Onze alom aanwezige huiskatten spelen daarin een kwalijke rol, maar ook vogels als reigers, ooievaars, uilen en roofvogels. Waar vroeger een slecht jaar gevolgd werd door een betere, komen die laatste inmiddels niet meer voor.
Cursus kleine marterachtigen
Voor degene die beseft eigenlijk maar weinig van deze diergroep te weten, zowel in beheer als in alle fases waarmee je te maken krijgt bij ruimtelijke plannen, vergunningen en maatregelen, organiseert de Zoogdiervereniging een cursus om zowel de onderzoekstechnieken bij te brengen als de omgang met resultaten op diverse niveaus. Een uitgelezen kans om kennis op te doen voor een ieder die hiermee te maken heeft.
Meld je aan voor de Cursus kleine marterachtigen op 1 en 2 oktober via de website van de Zoogdiervereniging.
Tekst en beeld: Dick Klees (leadfoto: hermelijn)