Snorzweefvlieg, een van onze algemeenste zweefvliegen, die over lange afstanden kan migreren.

Goed nieuws voor bestuivers: landelijke monitoring wilde bijen en zweefvliegen gestart!

EIS Kenniscentrum Insecten, Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
3-NOV-2025 - In 2025 is in opdracht van het ministerie van LVVN de eerste landelijke monitoringspilot van wilde bijen en zweefvliegen van start gegaan. Op maar liefst 150 locaties, verspreid over heel Nederland, zal EIS Kenniscentrum Insecten vanaf 2026 vijfmaal de aanwezigheid en aantallen van wilde bijen en zweefvliegen in kaart brengen. In 2025 waren dat minder locaties vanwege de latere start van de pilot.

Aanleiding voor dit initiatief zijn de in juni 2024 aangenomen Natuurherstelverordening, de adviezen van de Nationale Bijenstrategie en de motie-Vestering. De Natuurherstelverordening bepaalt dat natuur moet worden hersteld, ook buiten Natura 2000-gebieden. In artikel 10 van deze verordening staan verplichtingen voor het behoud en de bevordering van bestuivers. Insecten die bloemen bestuiven zijn van cruciaal belang voor het behoud en herstel van biodiversiteit en spelen bovendien een essentiële rol in voedselzekerheid en -productie. Het doel van de landelijke monitoring is te komen tot een statistisch betrouwbare landelijke trend in 2030 voor zoveel mogelijk soorten bijen en zweefvliegen, gebaseerd op een effectieve en efficiënte methode. Door deze methode te ontwikkelen staat Nederland straks in de startblokken om op effectieve wijze te kunnen voldoen aan eisen en wensen die zowel nationaal als Europees aan bestuiversmonitoring worden gesteld. 

Normale fopblaaskop, een prachtige zweefvlieg waarvan de larven in hout leven. De soort is de laatste decennia duidelijk talrijker geworden

Knautiabij, een bedreigde bijensoort met een strikte habitatkeuze. De knautiabij verzamelt uitsluitend stuifmeel op Knautia

Tellen via protocollen

De landelijke monitoring van wilde bijen en zweefvliegen gaat nadrukkelijk niet alleen om trends in presentie, maar ook om trends in aantallen per soort. De tellingen vinden plaats in natuurgebieden, landbouwpercelen van boeren binnen het BIMAG-project (Boeren InsectenMonitoring Agrarische Gebieden) en in pilotgebieden binnen het Basiskwaliteit Natuurprogramma. In de aangewezen gebieden inventariseert EIS Kenniscentrum Insecten de aanwezige soorten en telt zij de aantallen bijen en zweefvliegen op transecten. Dit is alleen mogelijk als waarnemingen worden verricht via een strak protocol met deskundige waarnemers, gezien de grote verscheidenheid aan soorten.

Grote wolbij, een prachtige wesp-mimicry, die het vooral goed doet in onze stedelijke omgeving

Helft van alle bijen en zweefvliegen bedreigd

Volgens de Rode Lijst Bijen uit 2018 (pdf: 6,4 MB) en de Rode Lijst Zweefvliegen uit 2023 (pdf: 4,1 MB) geldt voor meer dan de helft van de bijensoorten en bijna de helft van de zweefvliegsoorten een bedreigde status. Voor zweefvliegen zijn al aantalstrends beschikbaar van een beperkt aantal locaties. Deze laten een jaarlijkse daling van gemiddeld circa 3 procent of meer zien, wat neerkomt op minimaal een halvering in 23 jaar. Voor wilde bijen zijn, met uitzondering voor de hommels, nog geen aantalstrends bekend, maar met de start van de landelijke monitoring wordt dit inzichtelijk.

In april 2026 gaat het nieuwe telseizoen van start!

Tekst: Michelle Hahn, ministerie van LVVN en Theo Zeegers, EIS Kenniscentrum Insecten
Beeld: Menno Reemer (leadfoto: snorzweefvlieg, een van onze algemeenste zweefvliegen, die over lange afstanden kan migreren); John Smit