Open breedbandhuismoeder

Botanische tuin wordt mottenhotspot

Hortus botanicus Leiden
26-OKT-2025 - De eerste prefect van de Hortus botanicus Leiden begon ruim vier eeuwen geleden met de aanleg van een plantencollectie die inmiddels meer dan 17.000 planten omvat. De nieuwste prefect hoopt hier met natuurlijk tuinieren een hotspot voor biodiversiteit te creëren voor zowel overdag als ’s nachts actieve soorten.

Veel insectensoorten zijn alleen ’s nachts actief. Tot nog toe bleven die letterlijk onbelicht in de Leidse Hortus. Op 22 augustus 2025 kwam daar verandering in, want toen deden we voor het eerst mee met de jaarlijkse nachtvlindertelling. De afgelopen jaren waren in totaal 100 soorten nachtvlinders waargenomen, maar dat was voornamelijk overdag. Over wat er ’s nachts rondvloog, was nog vrijwel niets bekend.

Opstelling met HPL-lamp...    ...en UV-lamp

Nachtvlinders lokken met lampen en stroop

Goudberk met stroop op de stam

Op 22 augustus brandden tussen 21:00 uur ’s avonds en 01:00 uur ’s nachts een HPL- en UV-lamp. De HPL-lamp hing voor een laken dat was opgespannen tussen de systeemtuin en tuinhuis. De UV-lamp zat in een net, dat was opgesteld onder de monumentale Kaukasische vleugelnoot op het bolwerk. Op de stammen eromheen was door Ben van As (Vlinderwerkgroep Drenthe) een mengsel van appelstroop, rijpe banaan, appelmoes en rode wijn gesmeerd. De alcohol zorgde ervoor dat de geur van de stroop zich goed verspreidde.

Rumoerige stad

Het weer was verre van optimaal: relatief koud, miezerig en wind uit het noordwesten. De stad om ons heen roerde zich behoorlijk. Bij het invallen van de schemering cirkelde er langdurig een politiehelikopter rond. Later op de avond werd siervuurwerk afgeschoten. Desondanks landden er in totaal 29 soorten motten op het laken, net of de stroop, waarvan er 24 nog niet eerder waren waargenomen in de Leidse Hortus.

 Zwarte c-uil  Duikermot  Zuidelijke stofuil

Van de Zwarte c-uil (Xestia c-nigrum) werden in de loop van de nacht 5 individuen gezien. Van de Duikermot (Acentria ephemerella), Open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe) en Zuidelijke stofuil (Hoplodrina ambigua) zagen we in totaal drie vlinders. 

Oranje kruidenmot 

De aanwezigheid van een Oranje kruidenmot (Udea ferrugalis) maakte duidelijk dat onze botanische tuin fungeert als pleisterplaats voor trekvlinders. Een Bruine sikkeluil (Laspeyria flexula), waarvan de rupsen van algen leven, was mogelijk afgekomen op korstmossen op de monumentale bomen in de Leidse Hortus. Een Gele eenstaart (Watsonalla binaria) en Vuurmot (Carcina quercana) zijn gebonden aan Eiken, waarvan er tientallen in de Leidse Hortus staan. Een Egale dwergspanner (Eupithecia absinthiata) kon als rups zijn opgegroeid op Absint-alsem (Artemisia absinthium) in de Clusiustuin.  

Bruine sikkeluil   Gele eenstaart

Zeldzame schietmotten

Casper Zuyderduyn wist de volgende kokerjuffers op naam te brengen: Bladplakker (Glyphotaelius pellucidus), Bleke schietmot (Limnephilus flavicornis), Geaderd spookje (Tinodes waeneri), Glimmende zwartpalp (Mystacides azurea), Fleskokertje (Oxyethira flavicornis), Gevlekt rennertje (Ecnomus tenellus) en Hydroptila dampfi.

Geaderd spookje

De laatste soort is slechts van een handjevol locaties in Nederland bekend. Mogelijk betrof het zwervers uit de ten noorden van Leiden gelegen Kaperplassen, waar een populatie van deze zeldzame schietmot leeft. Vijf jaar geleden is volledig gestopt met het gebruik van pesticiden in de Leidse Hortus. Sindsdien neemt het aantal insectensoorten gestaag toe. We zijn momenteel de drooggevallen beek in de Varentuin aan het herstellen. Hopelijk wordt onze botanische tuin daarna nog aantrekkelijker voor motten.

Tekst: Barbara Gravendeel, Hortus botanicus Leiden
Beeld: Karen Hartog (leadfoto: Open breedbandhuismoeder); Barbara Gravendeel; Okko Vos; Casper Zuyderduyn