oranjetipje man - primair

Nu zijn rupsen van het oranjetipje te vinden

De Vlinderstichting
27-MEI-2019 - Het oranjetipje is een echte voorjaarsvlinder die vliegt van eind maart tot in mei. Nu zijn de rupsen aanwezig. Er waren erg veel oranjetipjes de afgelopen maanden en dat betekent dat de kans om rupsen te vinden nu groot is. Je moet deze zoeken op kruisbloemigen zoals pinksterbloem, look-zonder-look of judaspenning.

Waarnemingen oranjetipje 2019Het was een uitstekend voorjaar voor het oranjetipje. Er zijn er meer doorgegeven dan ooit. In de monitoringroutes van het Landelijk meetnet Vlinders zijn er bijna tweemaal meer gezien dan het gemiddelde over de afgelopen ruim 25 jaar. Ook in mijn eigen waarnemingen van dit voorjaar zie ik ongewoon veel oranjetipjes. Ik voer alle vlinders die ik zie in, dus ook alle hele gewone soorten als koolwitjes, citroenvlinders en dagpauwogen. Dit jaar staat, tot 25 mei, het oranjetipje bovenaan bij mijn waarnemingen. Ik heb er meer gezien dan van het klein geaderd witje en klein koolwitje samen, die normaal veel talrijker zijn. Oranjetipjes zijn tegenwoordig vrijwel overal in Nederland te zien, hoewel de echt open graslandgebieden minder in trek zijn. De hoogste dichtheden vinden we in de wat vochtiger open bosgebieden. In Noord-Brabant is de soort veel aanwezig, maar ook plaatselijk in de Achterhoek, Drenthe, Twente, de Betuwe en in het Voorsterbos en Kuinderbos in de Noordoostpolder kom je veel oranjetipjes tegen.

 

 

 

Eitje, jonge rups en wat oudere rups van oranjetipje op pinksterbloem

Pas volgend jaar maart komen de oranjetipjes weer tevoorschijnDe rupsen van het oranjetipje zijn vrij kieskeurig en eten alleen kruisbloemigen. Pinksterbloem en look-zonder-look zijn favoriet. Op deze soorten is er de grootste overleving van de rupsen. Maar ook allerlei andere kruisbloemigen worden gegeten. Zo worden in de tuin judaspenning en damastbloem gebruikt. In de duinen is de ruige scheefkelk een bekende waardplant en ook worden er wel eitjes gevonden op gewone raket, bosveldkers en gele waterkers. De rupsen eten van het zaad van deze planten. Het vrouwtje zoekt dan ook een plant uit die over een poosje pas zaad vormt, precies op het moment dat de jonge rups uit het ei kruipt. Dan moet er vers en mals zaad zijn zodat de kleine, jonge rupsen ervan kunnen eten. Dat zaad veroudert natuurlijk wel, maar de rupsen groeien ook en rupsen die al een paar maal verveld zijn, kunnen prima van het oudere en hardere zaad eten. Nu, eind mei en begin juni, kunt u de rupsen vinden. Zoek hiervoor op hauwtjes of penningen van de kruisbloemigen. Die zijn nu groot en de rupsen zijn in het derde of vierde stadium en dan ook vrij gemakkelijk te vinden.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting