Achteruitgang bestuivers beïnvloedt planten
Bericht uitgegeven door INBO [land] op [publicatiedatum]
De laatste jaren verschijnen steeds meer studies die wijzen op een opmerkelijke achteruitgang van een groot aantal bestuivende insecten. Hierdoor kan men verwachten dat planten die voor een succesvolle bestuiving afhankelijk zijn van deze bestuivers, problemen zullen ondervinden bij de zaadzetting en de uitwisseling van genen. De ecologische gevolgen zijn al vaker onderzocht, maar er is weinig bekend over de evolutionaire consequenties.
In een recent onderzoek naar Echt duizendguldenkruid (Centaurium erythraea) werd dieper ingegaan op deze problematiek. De gevolgen van een drastische achteruitgang aan bestuivers op de bestuiving van Echt duizendguldenkruid werden onderzocht. Hiervoor werden enkele grote natuurlijke populaties van deze soort in de kustduinen (rijk aan bestuivers) en in de Waaslandhaven (arm aan bestuivers) met elkaar vergeleken.
Onder optimale condities wordt Echt duizendguldenkruid voornamelijk bestoven door zweefvliegen. Wanneer bloemen echter onbezocht blijven, zijn zij in staat om via een opmerkelijk proces van spontane zelfbestuiving toch zaden te produceren. Deze zelfbestuiving heeft plaats doordat de meeldraden op het einde van de bloei opkrullen en hun stuifmeel vrijgeven. Hierdoor kan een gedeelte van dit stuifmeel op de eigen stempel terechtkomen. Deze vorm van zelfbestuiving wordt echter beperkt doordat meeldraden en stempel binnen dezelfde bloem ver van elkaar liggen en elkaar normaal dus niet raken. Of zelfbestuiving ook kan leiden tot afname van genetische variatie is nog niet geweten.
Het onderzoek toonde aan dat de populaties in de Waaslandhaven enkel bestonden uit planten met opvallend kleinere bloemen, die veel beter in staat waren om aan zelfbestuiving te doen zonder tussenkomst van bestuivers. Een transplantatie-experiment tussen beide locaties toonde aan dat kleinbloemige planten uit de Waaslandhaven opmerkelijk minder bestuivers ontvingen wanneer ze opgesteld werden in de duinen. Omgekeerd bleken planten uit de duinen veel minder in staat om in de zweefvliegarme omgeving van de Waaslandhaven optimaal zaden te produceren.
Deze bevindingen tonen aan dat een gebrek aan bestuivers invloed heeft op de genetische samenstelling van de plantenpopulaties. Er was een evolutie naar kleinere, meer zelfbestuivende bloemen, die voor bestuivers minder aantrekkelijk zijn. Omgekeerd blijkt dat in aanwezigheid van voldoende bestuivers juist planten met opzichtige bloemen het meest succesvol zijn.
Tekst & foto's: Rein Brys (INBO, UGent, KULeuven)
Bron: Brys, R. & Jacquemyn, H. (2011) Effects of human-mediated pollinator impoverishment on floral traits and mating patterns in a short-lived herb: an experimental approach. Functional Ecology, In press.