Wegslakken: nog lang niet weg!
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Tuinders wisten het in het voorjaar beslist: die recorddroogte zou de slakken dit jaar geen schijn van kans geven in de moestuin. De kletsnatte zomer besliste daar echter anders over. In september werden op sommige plaatsen dichtheden geteld van ruim 1.000 volwassen naaktslakken per hectare. De late bladgroenten werden ter plaatse door de slakken verhakseld.
Slakken houden van vocht. Naaktslakken (die geen huisje meedragen op hun rug) zijn extra gevoelig aan droogte. Zij gaan pas ’s nachts op pad als alles vochtig is, na regen of bij sterke dauw. Bij droogte blijven ze inactief, verborgen onder de grond of onder bladafval. In ons land leven een 25-tal soorten naaktslakken. Ze hebben vaak felle kleuren: knaloranje, geel-bruin, gitzwart, getijgerd, … . Kleur is echter niet altijd een goed soortkenmerk. Een tiental van die soorten, waaronder ook de meest algemene Gewone wegslak, luistert naar een naam waarin 'wegslak' voorkomt. Nu ja 'luistert', want dat luisteren lukt niet echt goed: 'weg slak !' is immers het verwijt dat ze het vaakst te horen krijgen van tuineigenaars, doorgaans zonder enige reactie van de kant van de slak.
Toen het dit voorjaar van maart tot mei bijna onafgebroken droog en zonnig bleef, waren de meeste tuinders van één ding zeker: van slakken op de tere tuingroenten zouden ze dit jaar helemaal geen last hebben. Vanaf juni werd het echter kletsnat, met bakken regen: ideaal voor slakken om elke nacht naar hartelust te vreten en snel te groeien. In september krioelde het dan ook op veel plaatsen van de volwassen naaktslakken. Op sommige plaatsen wezen tellingen uit dat er ruim 1.000 volwassen naaktslakken per hectare aanwezig waren. Een ramp voor alles wat zachte bladgroente betrof: net of ze door een shredder gepasseerd waren. In hun zoektocht naar malse groene blaadjes zochten de slakken het ’s nachts zelfs hogerop. Je moet niet echt een grote smetvrees hebben om een behoorlijk 'jek'-gevoel te krijgen wanneer de verandaramen alweer doorkruist worden met slijmsporen na een nachtelijke slakkenkoers. Een wat wildere tuin met ruige hoekjes, … het heeft soms zijn prijs !
Het blijkt een toenemende trend: nattere zomers en meer en meer plaatsen waar de (naakt)slakken aan de controle van hun natuurlijke predatoren blijken te ontsnappen en supertalrijk worden. Er zijn nochtans potentiële predatoren genoeg die slakken lusten, vooral wanneer ze nog klein zijn: lijsters, kraaiachtigen, Hazelworm, Gewone pad, (loop)kevers, duizendpoten, eenden, Egels, spitsmuizen. Maar blijkbaar krijgen die de vloed snelgroeiende slakken in een natte zomer niet meer onder controle. De algemene erosie van biodiversiteit kan hier een rol in spelen: denk maar aan de afname van amfibieën en reptielen. Belangrijke slakkeneters zijn bijvoorbeeld Hazelwormen - een soort hagedis zonder poten met een slangachtig voorkomen - maar die zijn intussen een zeldzaamheid geworden.
Trouwens, wie nu een kijkje neemt onder bladeren, mos of tussen lang gras kan op veel plaatsen pakketjes vinden van een 50-tal witte eitjes. De hele tuin ligt bezaaid met slakkeneieren, wat laat vermoeden dat de wegslakken alles behalve weg zijn, ook al neemt hun activiteit af nu de nachttemperaturen onder de 10°C zakken. Voor de tuinders wordt het volgend jaar hopen op een droog jaar.
Tekst & foto’s Marc Herremans, Natuurpunt Studie