citroenvlinder klein

Nu ook citroenvlinders gezien

De Vlinderstichting
11-MRT-2009 - Na de waarnemingen van kleine vos, dagpauwoog, gehakkelde aurelia en atalanta is nu ook de citroenvlinder gemeld. Dit is de laatste van de overwinterende vlinders die zich laat zien. De waarnemingen kwamen zaterdag vooral uit het Noorden van het land.

Bericht uitgegeven door de Vlinderstichting op woensdag 11 maart 2009

Na de waarnemingen van kleine vos, dagpauwoog, gehakkelde aurelia en atalanta is nu ook de citroenvlinder gemeld. Dit is de laatste van de overwinterende vlinders die zich laat zien. De waarnemingen kwamen zaterdag vooral uit het Noorden van het land.

De citroenvlinder wordt verspreid over heel Nederland waargenomen; alleen in sommige zeekleigebieden, het rivierengebied en de Flevopolders is hij duidelijk zeldzamer. De vlinders zijn wel zwerflustig en in maart kun je ze op een zonnige dag ver buiten hun normale leefgebied aantreffen. Hoewel de citroenvlinder nog algemeen voorkomt in ons land, zijn de aantallen de laatste jaren wel achteruitgegaan. De oorzaken hiervan zijn niet duidelijk.

De afgelopen dagen zijn citroenvlinders vooral in Noord Nederland gemeld, waarschijnlijk omdat het daar zonnig weer was. Er zijn meldingen uit Drachten, Bolsward en Wildervanck, maar ook op de Veluwe en in Limburg is hij al gezien. Omdat de citroenvlinder als vlinder overwintert komt ze in het vroege voorjaar op mooie zonnige dagen direct te voorschijn. De vlinders zoeken dan naar nectar, maar ook naar een partner om te paren. De lente is daardoor de aangewezen periode om op zoek te gaan naar deze soort. De mannetjes zijn citroengeel, terwijl de vrouwtjes lichtgroen tot wit gekleurd zijn. Bij beide eindigen de vleugeltoppen in een hoekige punt.

Citroenvlinders zijn niet zeldzaam in Nederland, maar komen vooral voor op de zandgronden in de buurt van bomen en struiken. De rupsen zijn erg kieskeurig en leven alleen van sporkehout en wegedoorn. Geschikte struiken zijn nog jong en groeien op open zonnige plaatsen. Oudere struiken hebben een hoger gehalte aan giftige stoffen en worden minder vaak gebruikt. Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op de onderkant van jonge blaadjes. Zij vliegt daarbij veel en verspreidt ze dus over een groot gebied. Overdag verschuilen de jonge rupsen zich aan de onderzijde van het blad. ‘s Nachts eten ze kleine stukjes uit het midden van het blad, zodat een typisch vraatbeeld ontstaat.

De eerste vlinders van de nieuwe generatie verschijnen weer in juli. De mannetjes en vrouwtjes komen tegelijkertijd uit hun pop. Eerder uitkomen levert voor de mannetjes geen voordeel op, want de paring vindt pas na de overwintering plaats. De vlinders zwerven veel en zijn vooral te vinden op plaatsen waar veel planten met nectar groeien, zoals in tuinen en ruigten (in de zomer) en in bosgebieden (in de nazomer). Nectarplanten waar ze vaak op worden aangetroffen zijn koninginnenkruid, vlinderstruik en grote kattenstaart. In het najaar zoeken de vlinders een beschutte overwinteringplaats in dichte vegetaties, bijvoorbeeld in hulst, klimop of braam; of dicht bij de grond in een graspol. Het komt voor dat ze op zonnige winterdagen deze schuilplaats verlaten om op een andere plek de overwintering te vervolgen. De paring vindt in het voorjaar plaats.

Ziet u de komende dagen ook citroenvlinders geef dat dan door aan de Natuurkalender of via het invoerprogramma telmee.

Tekst: Frank Bos & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto's: Henk Bosma & Kars Veling