Bever

Bever op de campus van Diepenbeek

24-DEC-2013 - Begin december werden fraaie beelden geschoten van een Bever op de universiteitscampus van Diepenbeek. Dat is goed nieuws: de soort stond eind jaren negentig nog geboekstaafd als uitgestorven en is vandaag weer in opmars. En ook al gaat zijn succes gepaard met uitdagingen voor de mens, toch maakt de Bever op de Diepenbeekse campus één ding duidelijk: in Limburg (en in Vlaanderen) zijn er nog heel wat plekken waar het dier zonder problemen kan verblijven.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

Begin december werden fraaie beelden gemaakt van een Bever op de universiteitscampus van Diepenbeek nabij Hasselt. Dat is goed nieuws: de soort stond eind jaren negentig nog geboekstaafd als uitgestorven en is vandaag weer in opmars. En ook al gaat zijn succes gepaard met uitdagingen voor de mens, toch maakt de Bever op de Diepenbeekse campus één ding duidelijk: in Limburg (en in Vlaanderen) zijn er nog heel wat plekken waar het dier zonder problemen kan verblijven.

Niet zelden leidt de komst van Europa's grootste knaagdier tot kopzorgen bij omwonenden en onheilspellende berichtgeving in kranten: de ijverige landschapsarchitect kan problemen veroorzaken in woon-, landbouw- en industriezones en zelfs in natuurgebieden. In het ergste geval moeten de dieren verplaatst worden naar een gebied dat beter geschikt is.

Maar een Bever zorgt zeker niet altijd voor problemen: in beekvalleien waar oeverzones breed genoeg zijn, en dat wil zeggen: minstens 20 meter, is vraatschade beperkt. De dieren houden er namelijk echt niet van om zich op het droge te begeven. En als het waterniveau van de beek of rivier dan ook nog eens (afhankelijk van de afstand tot de bron) tussen de 50 en 100 cm is, dan kunnen ze leven zonder dat iemand er hinder van ondervindt. Bevers bouwen dan namelijk geen dammen. Ze beginnen pas dammen te bouwen als het waterniveau te laag komt te staan. Om zich tegen landroofdieren te beschermen wil de Bever namelijk dat de toegang tot zijn hol voortdurend onder de waterspiegel blijft. Ook de zogenoemde “beverburchten” worden pas gebouwd als de oever niet hoog genoeg is om een hol te graven dat boven de waterspiegel uitkomt. Het is dus vooral in niet-verstevigde dijken van kanalen en in een volgebouwd landschap dat bouwende en gravende Bevers overlast kunnen veroorzaken.

Als rivieren diep genoeg en rivierboorden breed genoeg zijn, zorgen Bevers niet voor overlast. (foto: Karsten Reiniers, ARK)

Plekken die nu al aan de vereisten voldoen om Bever en mens probleemloos te laten samenleven, zijn er in Vlaanderen genoeg : zo vind je in Limburg bijvoorbeeld al Bevers in het Smeetshof (bij Bocholt) en op de Jeker (bij Tongeren). De dieren zitten er al jaren zonder noemenswaardige conflicten met de mens te veroorzaken. En ook in heel wat andere Limburgse gebieden liggen er mooie kansen voor de soort: langs de Demer stroomafwaarts van Bilzen tot in Vlaams-Brabant, in de valleien van de Abeek en de Bosbeek en in het Grootbroekmoeras tussen Bocholt en Kinrooi. Ook in de buurt van de campus van Diepenbeek is er plaats voor de Bever.

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Zo'n Bever in je buurt hoeft dus zeker niet altijd slecht nieuws te zijn. Europa's grootste knaagdier stond trouwens in de jaren negentig nog geboekstaafd als “uitgestorven”. Nadat hij uitgezet werd in Wallonië werd hij in 2000 voor het eerst weer waargenomen. Sindsdien zette hij zijn opmars in. Vandaag is duidelijk dat de Bever een blijver is, en daarom kunnen we maar beter naar oplossingen zoeken om het dier zijn plek in de Vlaamse natuur terug te geven.

Tekst: Hendrik Moeremans & Diemer Vercayie, Natuurpunt
Foto & video: Jos Ramaekers