Adder

Vipera verbindt...

Stichting RAVON
20-SEP-2008 - Het areaal aan heide en hoogvenen in Nederland is de afgelopen eeuw drastisch afgenomen. Ontginning, verbossing, bebossing en omvorming naar (land)bouwgronden liggen hieraan ten grondslag. Planten en dieren, zoals adder, levendbarende hagedis, heikikker, heideblauwtje, bruine eikenpage, moerassprinkhaan, beenbreek en ronde zonnedauw vinden hun leefgebied in deze terreinen. Veel van hen hebben de afgelopen eeuw dan ook een flinke achteruitgang gekend. Om deze soorten nieuwe kansen te bieden, is de Stichting RAVON samen met de Bosgroep Noord-Oost Nederland en Landschap Overijssel het project “Vipera verbindt…” gestart.

Bericht uitgegeven door Stichting RAVON op zaterdag 20 september 2008

Het areaal aan heide en hoogvenen in Nederland is de afgelopen eeuw drastisch afgenomen. Ontginning, verbossing, bebossing en omvorming naar (land)bouwgronden liggen hieraan ten grondslag. Planten en dieren, zoals adder, levendbarende hagedis, heikikker, heideblauwtje, bruine eikenpage, moerassprinkhaan, beenbreek en ronde zonnedauw vinden hun leefgebied in deze terreinen. Veel van hen hebben de afgelopen eeuw dan ook een flinke achteruitgang gekend. Om deze soorten nieuwe kansen te bieden, is de Stichting RAVON samen met de Bosgroep Noord-Oost Nederland en Landschap Overijssel het project “Vipera verbindt…” gestart.

AdderNaar de adder, in het Latijn Vipera berus, is het project vernoemd. Voor vier gebieden in Overijssel zijn plannen gemaakt om heide- en hoogveengebiedjes te vergroten en onderling met elkaar te verbinden. Zodoende kunnen soorten die in geïsoleerd liggende terreintjes leven, bijvoorbeeld naar andere terreinen trekken waardoor uitwisseling plaatsvindt en de genetische variatie binnen de populatie wordt vergroot en daarmee de levensvatbaarheid.

Vier gebieden

De vier gebieden waar het project zich op richt zijn Boswachterij Ommen, Boswachterij Hardenberg, Boswachterij Staphorst & Haardennen en de Eese. In deze gebieden heeft een flinke afname van leefgebied van de heide- en hoogveensoorten plaatsgevonden. Indien hier niets werd ondernomen, was de kans groot dat een aantal zeldzame plant- en diersoorten zou verdwijnen in de nabije toekomst.

HeidelandschapDoor het kappen van bos en het (deels) plaggen van de oude bosbodem ontstaan nieuwe kansen voor heidevegetaties. Eventueel zal de bodem met heidemaaisel of –plagsel worden geënt om regeneratie van heide te versnellen. Om de nieuwe open terreinen zo snel mogelijk geschikt te maken voor de heidesoorten worden o.a. takkenrillen, plagselhopen en stobbewallen aangelegd en worden waard- en nectarplanten voor vlinders gespaard. De voorbereidingen en de uitvoering zullen door RAVON, de Vlinderstichting, FLORON, EIS, Bosgroep Noord-Oost Nederland en de terreinbeheerders worden begeleid om een zo goed mogelijk eindresultaat te krijgen. Een deel van het gekapte bos zal worden gecompenseerd op bijvoorbeeld voormalige akkerbouwgronden.

Faunapassages

Bij het Beerzerveld in Boswachterij Ommen zijn in april 2008 enkele faunapassages voor reptielen en amfibieën aangelegd. In dit terrein bevinden zich kernpopulaties van de adder en de poelkikker. Doordat dit leefgebied door een weg wordt doorsneden, kunnen deze en andere diersoorten zoals de das niet veilig migreren. Om de barrièrewerking van deze weg op te heffen, zijn middels dit project faunapassages gerealiseerd.

Omdat voor ieder gebied veel plannen zijn gemaakt, zal de realisatie hiervan gefaseerd worden uitgevoerd. Bij het project zijn meerdere terreinbeheerders betrokken, namelijk Landschap Overijssel, Staatsbosbeheer, Landgoed Junne, Landgoed de Eese, Landgoed Stegeren, Vereniging Natuurmonumenten en enkele particulieren eigenaren.

Dit project voeren wij samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit uit om bedreigde plant- en diersoorten in Nederland een extra steun in de rug te geven. Ook de provincie Overijssel steunt het project financieel en inhoudelijk. Het project past volledig in het nieuwe soortenbeleid, dat uitgaat van een leefgebiedenbenadering. De komende jaren zal gevolgd worden of de soorten inderdaad baat hebben bij alle genomen maatregelen.

Tekst: Richard Struijk (Stichting RAVON) & Ronald Zollinger (Stichting RAVON)
Foto's: Richard Struijk en Arnold van Rijsewijk