Alderia modesta Gewoon schorreslakje

Schorreslakjes ontsnappen onder water aan winter

Stichting ANEMOON
14-MRT-2009 - Het Gewone schorreslakje is een schaarse kleine zeenaaktslak dat meestal op schorren en kwelders boven de hoogwaterlijn leeft. Ze vestigen zich tussen de grasstengels waar ze zich voeden met specifieke draadalgen die hier als algenmatten voorkomen. Recente waarnemingen van sportduikers hebben aangetoond dat dit slakje strenge winters kan overleven door zich tijdelijk terug te trekken in het zoute water.

Bericht uitgegeven door Stichting Anemoon op zaterdag 14 maart 2009

Het gewone schorreslakje is een schaarse kleine zeenaaktslak die meestal op schorren en kwelders boven de hoogwaterlijn leeft. Ze vestigen zich tussen de grasstengels waar ze zich voeden met specifieke draadalgen die hier als algenmatten voorkomen. Recente waarnemingen van sportduikers hebben aangetoond dat dit slakje strenge winters kan overleven door zich tijdelijk terug te trekken in het zoute water.

In de Nederlandse kustwateren zijn tot nu toe ongeveer vijftig soorten zeenaaktslakken aangetroffen. Ze leven allemaal in zout water en zijn zeer populair bij sportduikers. Dat komt omdat de meesten fotogeniek zijn. Maar ook omdat ze, wat ecologie, levenscyclus en voeding betreft er zeer interessante levenswijzen op na houden die eenvoudig door sportduikers kunnen worden waargenomen. Het gewone schorreslakje (Alderia modesta) vormt hier echter een uitzondering op. Hij is bij sportduikers onbekend. We weten niet zo veel van deze soort en dat komt juist door zijn uitzonderlijke levensstijl. Het gewone schorreslakje behoort tot de orde van de naaktkieuwige zeenaaktslakken. Het is een vegetariër die niet groter wordt dan circa twaalf millimeter. In tegenstelling tot bijna alle andere zeenaaktslakken verblijft hij gedurende bijna het gehele jaar vlak boven de hoogwaterlijn. Hij leeft daar in algenmatten van het geslacht Vaucheria, waar hij specifiek op graast. Op de onderstaande foto is een Zeeuwse schor te zien waar in voorgaande jaren de slakjes tientallen meters verwijderd van de hoogwaterlijn zijn aangetroffen.

Als gevolg van hun bijzondere natuurwaarde zijn de schorren en kwelders meestal niet toegankelijk voor het publiek en biologen die hier de biodiversiteit bestuderen hebben vaak wel oog voor vogels en planten maar zien deze slakjes niet zitten. Daarom weten we eigenlijk niet zo heel veel van het huidige voorkomen van deze zeenaaktslak in het Nederlandse kustgebied. We weten dat hij op tenminste een klein aantal schorren in de Wester- en Oosterschelde en op enkele plaatsen op kwelders van Waddeneilanden voorkomt. Maar we weten ook dat door habitatverlies de soort in heel West-Europa sterk achteruit is gegaan en op veel plaatsen al is verdwenen. Ook weten we nog niet zo heel veel van de ecologie van dit kleine slakje. Recente waarnemingen van sportduikers hebben echter een klein tipje van zijn sluier opgelicht.

Veel zeenaaktslakken die 's zomers wel, maar ’s winters hier niet als volwassen dieren voorkomen overleven de koude periode meestal als microscopisch kleine larfjes in het zeewater. Als de lente komt ondergaan ze een metamorfose en groeien dan uit tot volwassen dieren. De kleine slijmerige schorreslakjes kunnen strenge winters op schorren en kwelders als gevolg van bevriezing waarschijnlijk niet overleven. Toch hebben in februari enkele sportduikers bij Tholen onder water een opmerkelijke maar kleine populatie schorreslakjes aangetroffen.

Het is op zich al opmerkelijk dat sportduikers ze hebben gezien en gefotografeerd. Daar waar ze normaal leven komen immers geen sportduikers. En ze zijn onooglijk klein. Tientallen schorreslakjes zijn opmerkelijk genoeg onder water aangetroffen op een diepte van twee tot vier meter in de roodwierzone. Waar ze gezien zijn horen ze eigenlijk niet thuis.

Hoe kunnen we deze opmerkelijke waarneming verklaren? Waarschijnlijk zijn ze tijdens de recente strenge winter vanaf de schorren de Oosterschelde in getrokken. Het zeewater bevriest niet en blijft zelfs bij strenge vorst aanzienlijk warmer dan de schorren boven de hoogwaterlijn. Door hier tijdelijk te verblijven kunnen ze de vorstperiode overleven. Het waren zeer kleine exemplaren. Niet groter dan enkele millimeters. Ze waren bleek van kleur en misten hun typische groenbruine kleur die mede veroorzaakt wordt door het specifieke voedsel: groene draadalgen. Deze waarneming kunnen we verklaren door een langdurige periode van niet eten tijdens het verblijf van de slakjes onder water en de afwezigheid hier van het specifieke voedsel.

Waarschijnlijk is dit de eerste foto die in Nederland van een gewoon schorreslakje onder water, in een natuurlijke omgeving, is gemaakt. En er is een vindplaats van deze soort bijgekomen. Zo goed als zeker zijn de slakjes afkomstig van een nabijgelegen schor in de oostelijke Oosterschelde. Tot nu toe was nog niet bekend dat ze daar voorkomen, hoewel het schor als habitat er wel geschikt voor is.

Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon