Bruine kikker met eipakket paddenbromvlieg

Dodelijke paddenbromvlieg voor het eerst op bruine kikker

Stichting RAVON
21-SEP-2011 - In september 2011 werd in Ooij (Gelderland) een bruine kikker aangetroffen met op de flank de eieren van de paddenbromvlieg. Dit is voor Nederland de eerste maal dat deze vlieg op deze soort is aangetroffen.

Bericht uitgegeven door Stichting RAVON op [publicatiedatum]

In september 2011 werd in Ooij (Gelderland) een bruine kikker aangetroffen met op de flank de eieren van de paddenbromvlieg. Dit is voor Nederland de eerste maal dat deze vlieg op deze soort is aangetroffen.

Bruine kikker met eipakket paddenbromvlieg in linkeroksel (foto: Annemarie van Diepenbeek)

Besmetting door de paddenbromvlieg (Lucilia bufonivora) veroorzaakt myiasis (huidmadenziekte), een ziekte die voor de gastheer dodelijk eindigt doordat uiteindelijk ook de hersenen worden opgegeten. In Europa wordt deze ziekte bij amfibieën bijna altijd gevonden bij de gewone pad, slechts zelden worden andere amfibieënsoorten als gastheer gebruikt. De weinige gedocumenteerde meldingen hiervan komen voornamelijk uit Duitsland en Zwitserland. In Nederland werd eerder uit Noord-Limburg een door de paddenbromvlieg geparasiteerde rugstreeppad gemeld (2004), in 2008 een heikikker uit het oosten van Noord-Brabant en in 2009 een boomkikker uit Midden-Limburg. De onlangs waargenomen bruine kikker droeg een eicluster op zijn linkerflank, die uit circa 90 eitjes bestond.

Close-up van eipakket paddenbromvlieg (foto: Annemarie van Diepenbeek)

Geïnfecteerde amfibieën worden aangetroffen van mei tot september. Het zijn bijna altijd gewone padden die in de zomermaanden als gevolg van deze parasitaire aandoening hulpeloos en dwalend in de volle zon aangetroffen worden. Dit terwijl gewone padden normaliter vooral ’s nachts en in de schemering actief zijn. Het betreft bijna altijd volwassen dieren.

De bromvlieg legt haar eieren meestal op de rug of flanken van de gastheer en na uitkomen verhuizen de maden naar de kop en ontwikkelen zich daarin. Pas kort voor de verpopping verlaten zij hun gastheer. Hierbij worden de vitale organen pas in het laatste stadium aangetast, waardoor de gastheer relatief lang blijft leven. Voor de gastheer loopt het heel slecht af: de maden eten de hersenen op en er vormen zich bulten op de kop, vaak zijn ook de neusgaten volledig weggevreten. Uiteindelijk sterft het dier een langzame en ellendige dood.

Tekst en foto's: Annemarie van Diepenbeek, RAVON