19.232 nieuwe soorten ontdekt in één jaar tijd
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Je leest het wel eens in de krant: 'Nieuwe kikker ontdekt in Papoea-Nieuw-Guinea' of 'Nieuwe inktvissoort duikt op in Antarctische diepzee'. De ontdekkingen die de media halen vormen slechts het topje van de ijsberg. En hoewel de stukjes van de biodiversiteitspuzzel elk jaar een beetje meer in elkaar vallen, ziet het ernaar uit dat het nog eeuwen zal duren vooraleer alle levensvormen op aarde gekend zullen zijn.
Sinds Linnaeus halverwege de 18de eeuw van start ging met het in kaart brengen van de soortenrijkdom op deze planeet, ontdekten wetenschappers zo’n slordige twee miljoen soorten. En jaarlijks worden wereldwijd nog duizenden nieuwe soorten aan deze lijst toegevoegd. Hoeveel en welke dat precies zijn, tracht het International Institute for Species Exploration van de Arizona State University bij te houden. Dat is een heel puzzelwerk, omdat niet alle nieuwe ontdekkingen op één centraal punt worden aangemeld. In hun meest recente rapport (dat op 18 januari 2012 verscheen), wordt de stand van zaken voor het jaar 2009 weergegeven. Van de 19.232 nieuwe soorten die dat jaar voor het eerst werden beschreven, behoort meer dan de helft tot de ongewervelden. Een overzicht vind je op deze figuur (met verwarrende titel; het betreft wel 2009 en niet 2011). Enkele opvallende feiten:
- In 2009 werden 3.485 nieuwe keversoorten beschreven, 2.184 nieuwe vaatplanten, 1.487 nieuwe spinnen en mijten, tegenover slechts zeven nieuwe soorten (levende) vogels.
- Van de 41 nieuwe zoogdieren waren er 18 nieuwe vleermuissoorten en 16 nieuwe knaagdieren.
- Er werden bijna vijf keer meer nieuwe fossiele (34) dan levende vogelsoorten ontdekt.
- 2009 was goed voor 133 nieuwe amfibieënsoorten; ca. 90% hiervan waren kikkers.
- Ook reptielen deden het goed met o.a. 31 nieuwe slangen, 38 hagedissen, 29 gekko's, vijf kameleons en twee schildpadden.
Maar er is nog veel werk aan de winkel. Een baanbrekende studie uit 1991 geeft aan dat het reële aantal zwammen wellicht op 1,5 miljoen mag worden geschat. Momenteel zijn er ‘slechts’ zo’n 100.000 soorten beschreven. Aan het tempo waaraan we nu soorten in kaart brengen, zal het nog ca. 1.170 jaar duren vooraleer we alle zwammen kennen. Moderne technieken zoals DNA-barcoding, waarbij men bv. water- en bodemstalen analyseert om DNA-materiaal van soorten op te sporen, kunnen het tempo waarmee nieuwe soorten worden ontdekt aanzienlijk opdrijven. Voor zwammen volstaat dan een stukje zwamdraad om na te gaan of die van een nieuwe soort afkomstig is of niet (vroeger konden mycologen enkel op vruchtlichamen, de ‘paddenstoelen’, voortgaan). Pilootprojecten op basis van dergelijke analyses van bodemmonsters geven aan dat het reële aantal soorten vele malen hoger ligt dan oorspronkelijk gedacht. Alleen al voor het zwammenrijk wordt vermoedt dat het eindtotaal rond 5,1 miljoen soorten zou kunnen liggen.
Helaas neemt het aantal mensen dat zich, op professioneel of amateurniveau, wijdt aan het in kaart brengen van soorten af. En dat is jammer, want op een beperkt aantal beter gekende soortgroepen zoals vogels en dagvlinders na, valt er zelfs in onze contreien nog veel te ontdekken. Zo bestaan er voor Vlaanderen geen accurate lijsten van sluipwespen, tripsen en schildluizen. Reden: nagenoeg niemand houdt zich met deze soortgroepen bezig. Niet alleen kunnen er voor die soortgroepen nog nieuwe soorten voor het land worden ontdekt, zelfs spectaculaire vondsten van voor de wetenschap onbekende soorten zijn in je achtertuin mogelijk. Recent werd in Nederland nog een nieuw sluipwespje ontdekt. Ook bij de paddenstoelen gebeurt het wel eens dat onbeschreven soorten opduiken in de dicht bevolkte Lage Landen, zoals deze Hemimycena, die door amateurs gevonden werd.
Meer informatie over de nieuwste ontdekkingen, inclusief een top tien van de leukste nieuwe soorten, vind je op de site van het International Institute for Species Exploration.
Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto's: Dirk Cleiren & Leo Janssen