Zit er een Vosje in uw tuin?

16-MEI-2012 - Na het overdonderend succes van de oproepen rond de Grijze zandbij en de Klimopzijdebij wil Aculea, de wilde bijen- en wespenwerkgroep van Natuurpunt, opnieuw de aandacht vestigen op een gemakkelijk herkenbare en algemeen verspreide wilde bij. Onder de titel 'Zit er een Vosje in uw tuin?' wordt de aandacht gevestigd op een wel heel fraaie bijensoort.

Bericht uitgegeven door Aculea, wilde bijen- en wespenwerkgroep van Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

Na het overdonderend succes van de oproepen rond de Grijze zandbij en de Klimopzijdebij wil Aculea, de wilde bijen- en wespenwerkgroep van Natuurpunt, opnieuw de aandacht vestigen op een gemakkelijk herkenbare en algemeen verspreide wilde bij. Onder de titel 'Zit er een Vosje in uw tuin?' wordt een wel heel fraaie bijensoort in de kijker gezet.

Het Vosje (Andrena fulva) is één van onze opvallendste lentesoorten en behoort tot de groep van de zandbijen (Andrena). Het vrouwtje is vrij groot (12-14 mm), heeft een dichte, vosbruine beharing op borststuk en achterlijf, en een zwarte kop en poten. Ze lijkt wat op een hommel, maar als je goed kijkt, is er eigenlijk geen enkele hommelsoort die er op lijkt. De mannetjes zijn slanker en wat kleiner (10-12 mm), hebben een minder dichte beharing en zijn duidelijk herkenbaar aan hun witte 'baard'. De mannetjes verschijnen enkele dagen eerder dan de vrouwtjes in midden maart. Ze hebben één enkele vliegperiode die loopt tot eind mei.

Vrouwtje Vosje (foto: Maarten Jacobs)

Vosjes nestelen in de grond op weinig begroeide plekken in zon of halfschaduw. De nestingang is te herkennen aan het vulkaanachtig bergje van uitgegraven zand. Het Vosje is in België waarschijnlijk vrij algemeen. Ze komt in heel Europa voor maar in Scandinavië en het Middellandse Zeegebied is ze minder wijdverspreid. De nesten zijn vaak in groepjes te vinden in gazons, bloembedden of gemaaide wegbermen. De soort leeft in tuinen, boomgaarden, parken en op kalkrijke graslanden, maar is ook veel in steden en dorpen te zien.

Het vrouwtje verzamelt stuifmeel op diverse lentebloeiers. Ze heeft een voorkeur voor ribessoorten, zoals Rode bes (Ribes rubrum), Zwarte bes (Ribes nigrum) en Kruisbes (Ribes uva-crispa) en voor fruitbomen zoals appel, peer of kers. In bosgebieden vliegt ze ook vaak op bosbessoorten (Vaccinium). Het Vosje heeft ook parasieten. Zowel de Signaalwespbij (Nomada signata) als de Sierlijke wespbij (Nomada panzeri) staan bekend als koekoeksbijen, die de nesten van het Vosje binnendringen en hun eitjes leggen op de verzamelde stuifmeelvoorraad.

 

Verspreiding Vosje in Vlaanderen tot 1/02/2012 (bron: www.waarnemingen.be)

 

In de periode 2005-2011 werden 436 waarnemingen van deze soort gemeld in Vlaanderen. Alleen in 2012 al werden daar nog eens 311 waarnemingen aan toegevoegd. Het Vosje komt hiermee bijna in gans Vlaanderen voor. Opvallende ‘lege vlekken’ blijven nog steeds grote delen van West-Vlaanderen, het noorden van Oost-Vlaanderen, Oost-Limburg en de fruitstreek in het zuiden van Limburg. Zitten ze er niet, of werden ze er gewoon nog niet gezien? Je kan ons helpen om de verspreiding beter in kaart te brengen door al je waarnemingen van Vosjes met de precieze locatie te melden op www.waarnemingen.be.

De downloadbare infofiche over het Vosje vind je hier.

Tekst: Jens D’Haeseleer (Natuurpunt Studie)
Foto: Maarten Jacobs