Kleine zonnedauw

Vleeseter duikt op in Averbode Bos en Heide

2-AUG-2012 - Na de grote natuurinrichtingswerken is Averbode Bos en Heide in het Merodegebied een natuurgebied in volle ontwikkeling. De wandelaars weten dit steeds meer te appreciëren. Maar ook de natuur reageert bepaald enthousiast. Met de regelmaat van een klok duiken berichten op van ophefmakende vondsten in het gebied met ronkende namen als Noordse witsnuitlibel, Blauwvleugelsprinkhaan of Moerashertshooi. Spannende tijden voor natuurliefhebbers.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Educatie [land] op [publicatiedatum]

Na de grote natuurinrichtingswerken is Averbode Bos en Heide in het Merodegebied een natuurgebied in volle ontwikkeling. De wandelaars weten dit steeds meer te appreciëren. Maar ook de natuur reageert bepaald enthousiast. Met de regelmaat van een klok duiken berichten op van ophefmakende vondsten in het gebied met ronkende namen als Noordse witsnuitlibel, Blauwvleugelsprinkhaan of Moerashertshooi. Spannende tijden voor natuurliefhebbers.

Door het grootschalig heideherstel krijgen soorten die van oudsher thuishoorden in Averbode Bos en Heide weer alle kansen. De geplagde stukken zijn door de wat nattere zomer volop in beweging. Niet enkel zien we meer en meer Struikhei (Calluna vulgaris) en Dophei (Erica tetralix) verschijnen, maar op enkele plekken werd recent Moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata) gesignaleerd, een typische soort voor dergelijke voedselarme natte omstandigheden. Toch bleef het hoopvol wachten op een van dé kroonjuwelen van de heide, zonnedauw. Deze week is daar verandering in gekomen met de ontdekking van de Kleine zonnedauw (Drosera intermedia).

Kleine zonnedauw verscheen voor het eerst in Averbode Bos en Heide. De kleverige druppels op het einde van de tentakels zorgen ervoor dat de insecten niet meer weg geraken (foto: Paul Wouters en Marianne Horemans)

De zonnedauwfamilie kent in Vlaanderen twee vertegenwoordigers: de Kleine en de Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia). Gezien hun voorkeur voor voedselarme en natte groeiplaatsen komen ze bijna enkel nog in reservaten voor. Hier kunnen ze profiteren van het heidebeheer. Kleine zonnedauw vinden we vooral op kale, natte stukken in de heide terwijl Ronde zonnedauw eerder op veenmos groeit. Beide soorten zijn wettelijk beschermd.

Foto: Koen LeysenDe langgesteelde bladen staan in een rozet. Zo’n blad is bezet met tentakels met aan het uiteinde een druppel. Dit lijkt een dauwdruppel, maar schijn bedriegt. Het is een kleverige stof die niet verdampt. Bij warm weer wordt er zelfs meer van geproduceerd. Insecten denken dat ze hier eens vlug wat vocht kunnen komen opnemen, maar ze blijven kleven. In hun pogingen om los te komen raken ze alleen maar meer tentakels, waardoor ze helemaal vast komen te zitten. Het blad sluit zich dan stilaan rond het onfortuinlijke diertje. Kleine zonnedauw moet het vooral hebben van kleine insectjes zoals muggen e.d.. Hier kan je zien hoe het proces in zijn werk gaat bij de Lange zonnedauw.

Terwijl het dier komt vast te zitten, scheiden de tentakels verteringssappen af en worden de eiwitten van het insect door de plant opgenomen. Als na enkele dagen alles verteerd is, gaat het blad terug open. De onverteerde resten van het insect waaien weg en het blad maakt zich klaar voor de volgende jacht. Zo slaagt dit plantje als een van de weinige er in om toch te gedijen op bodems die weinig voedingsstoffen bevatten.

Het grootschalige heideherstel brengt nieuwe kansen voor typische heidesoorten zoals de Kleine zonnedauw (foto: Koen Leysen)
Hopelijk is dit de voorbode van meer fraais, en wie weet kunnen we ook de Ronde zonnedauw in het gebied verwelkomen. Op 2 augustus beginnen ANB, VLM en Natuurpunt met het sluitstuk van de omvormingswerken met het herstel van een gewezen ven nl. het Munninckxgoor, dat tot voor kort een maïsakker was. Met 8 ha wordt dit meteen de grootste waterpartij van het gebied.

Tekst: Koen Leysen, Natuurpunt Educatie
Foto's: Koen Leysen en Paul Wouters en Marianne Horemans