Hazelmuis

Hazelmuizen zouden moeten kunnen vliegen

29-OKT-2012 - Niet alleen de mezen hebben honger doordat er dit jaar zeer weinig boomzaden zijn. Ook de Hazelmuizen lijden eronder, maar zij kunnen niet naar een gebied met meer voedsel vliegen… Na een topjaar in 2011 met zeer veel bessen, hazelnoten en andere zaden lijkt 2012 een zwak hazelmuisjaar te worden.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Niet alleen de mezen hebben honger doordat er dit jaar zeer weinig boomzaden zijn. Ook de Hazelmuizen lijden eronder, maar zij kunnen niet naar een gebied met meer voedsel vliegen… Na een topjaar in 2011 met zeer veel bessen, hazelnoten en andere zaden lijkt 2012 een zwak hazelmuisjaar te worden.

De Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt volgt sinds 2009 de hazelmuispopulatie in Voeren op via het controleren van nestkasten en nestbuizen. Elk jaar wordt eenzelfde patroon vastgesteld: een laag aantal Hazelmuizen (Muscardinus avellanarius) in het voorjaar (april-juni: 4 tot 7 dieren per controleronde), bijna geen dieren in de zomer (juli-augustus: 1 tot 4 dieren) en een piek in het najaar. In 2011 was die najaarpiek uitzonderlijk hoog. Oorzaak: een zeer hoog voedselaanbod (hazelnoten, boomzaden, vruchten van Zoete kers, braam, meidoorn, Sleedoorn, …) gevolgd door een zeer goed voortplantingsseizoen. Half september werden al 20 Hazelmuizen aangetroffen en in oktober liep dat aantal op tot 40 à 50 dieren per controleronde.

Onderzoek met behulp van nestbuizen levert heel wat interessante info op (foto: Goedele Verbeylen)

Dit jaar is het echter huilen met de pet op. In het voorjaar en de zomer kwamen de aantallen overeen met voorgaande jaren. Op zich best vreemd: na de piekaantallen van vorig najaar zou je dit voorjaar immers hogere aantallen verwachten. Mogelijk hebben relatief weinig Hazelmuizen de winter overleefd. Kwakkelwinters kunnen immers nefast zijn voor dieren die er een winterslaap op nahouden. Wanneer forse winterprikken worden afgewisseld met warmere periodes, onderbreken winterslapers hun winterslaap. Hierbij worden teveel vetreserves verbruikt, waardoor sommige exemplaren de winter niet overleven. Twee lichtpuntjes: eind juni en begin juli werd telkens een mama Hazelmuis met zes jongen aangetroffen in een nestbuisje. Maar wat volgde was armoe troef: in september werd slechts één Hazelmuis aangetroffen, terwijl oktober maximaal zeven dieren per controleronde opleverde. Vermoedelijk zit het zeer lage voedselaanbod hier voor iets tussen: de vrucht- en zaadzetting ligt dit jaar voor veel struik- en boomsoorten zeer laag. En dit heeft duidelijk een negatieve impact op het voortplantingssucces van de Hazelmuis.

Dit jaar werden erg weinig Hazelmuizen gezien. Vermoedelijk zit het slechte notenjaar hier voor iets tussen (foto: Griet Nijs)

In 2012 werden voor het eerst ook Hazelmuizen gevangen met live-traps: valletjes waaruit de gevangen dieren na controle direct weer vrijgelaten worden. Ook deze onderzoeksmethode gaf een vergelijkbaar resultaat: relatief veel Hazelmuizen in het voorjaar, slechts enkele dieren in zomer en najaar. En ook de jaarlijkse najaarszoektocht naar hazelmuisnesten in randvegetaties bevestigt nog eens dat 2012 een slecht hazelmuisjaar wordt: in vergelijking met 2011 worden er op dit moment weinig hazelmuisnesten gevonden. Er zijn echter uitzonderingen: in een speciaal aangeplante houtkant in Teuven met een hoge diversiteit en een hoog aanbod aan voedselplanten werden wél veel nesten gevonden. Ook uit Nederland en Engeland komen vergelijkbare berichten: op veel plaatsen ligt het aantal nesten veel lager dan vorig jaar, maar op een aantal plaatsen zijn de aantallen wel goed of zelfs beter.

Is een slecht voortplantingsjaar een probleem voor de hazelmuispopulatie? Normaal gezien niet. Hazelmuizen hebben - zoals vele zoogdiersoorten - een dichtheidsafhankelijke voortplanting. Na een goede voortplanting in het najaar volgt een hoge dichtheid aan volwassen dieren in het volgende voorjaar. En die hoge voorjaarsdichtheid leidt dan weer tot een lage voortplanting de rest van het jaar. Een ingenieus systeem waardoor o.a. Hazelmuizen hun volwassen populatie op een stabiel niveau houden, afhankelijk van de draagkracht van het gebied. Het stelt hen ook in staat om snel te reageren op lokale negatieve ingrepen.

Hopelijk heeft het slechte voortplantingsseizoen van 2012 geen negatieve impact op de duurzaamheid van de zeer kwetsbare Voerense populatie. Het zou jammer zijn mochten we deze sympathieke Limburgse slaapkop verliezen (foto: Griet Nijs)

Maar die 'normaal gezien' geldt niet voor onze Voerense hazelmuispopulatie: omdat deze relictpopulatie al zo klein is, kunnen de aantallen in slechte jaren onder een kritische grens komen. Dit kan leiden tot een toenemende mate van inteelt of in het slechtste geval tot het lokaal uitsterven van de populatie. En aangezien Hazelmuizen niet kunnen vliegen, kunnen ‘lege’ gebieden enkel terug gekoloniseerd worden als er goede verbindingen zijn met nog bewoonde gebieden, iets waar in Voeren hard wordt aan gewerkt door een ganse reeks organisaties. Hopelijk leiden alle inspanningen ertoe dat dit kleine, sympathieke slaapmuisje betere tijden tegemoet gaat.

Tekst: Goedele Verbeylen, Natuurpunt Studie
Foto's: Griet Nijs, Goedele Verbeylen