Beekherstel - primair

Het succes van natuurvriendelijke oeverinrichting langs de Vlier

De Vlinderstichting, Waterschap Aa en Maas
28-NOV-2025 - In het verleden zijn veel beken gekanaliseerd. Nu wordt dat op veel plekken ongedaan gemaakt, om water langer vast te houden en meer ruimte te bieden aan natuurlijke processen en biodiversiteit. De beekrombout, die bijna uit Nederland was verdwenen, profiteert hiervan, onder andere bij de Vlier.

Een gekanaliseerde beekIn het beheergebied van Waterschap Aa en Maas heeft in totaal 435 kilometer aan waterlopen een opgave voor natuurvriendelijke oeverinrichting. Deze opgave geldt voor waterlopen met een wat lagere ecologische potentie dan die binnen de categorie 'beekherstel'. Met natuurvriendelijke oevers wordt de leefruimte voor planten en dieren vergroot, het watersysteem wordt klimaatrobuuster, de biodiversiteit wordt versterkt en er wordt bijgedragen aan het behalen van de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Ook langs de Vlier, ten noordwesten van Deurne, zijn recent natuurvriendelijke oevermaatregelen uitgevoerd. De Vlier vormt de bovenloop van een beeksysteem dat vanaf de Peelhorst in noordwestelijke richting stroomt. De beek mondt uit in de Kaweiseloop, en stroomt daarna samen met de Oude Aa verder als de Bakelsche Aa. Door vroegere kanalisatie verloor de Vlier veel van haar natuurlijke dynamiek, met als gevolg dat typische beeksoorten sterk achteruitgingen of zelfs verdwenen.

Herstel van stroming en beekdynamiek

Om deze soorten opnieuw kansen te bieden, is over een traject van 2,5 kilometer een pakket aan herstelmaatregelen uitgevoerd. Herstel van stroming en variatie in stromingspatronen stond daarbij centraal. Twee oude meanders zijn opnieuw aangesloten op de hoofdloop, er is beekhout ingebracht om de stroming te sturen en variatie in de bedding te creëren, en langs delen van de oever zijn bomen aangeplant om via schaduwwerking natuurlijke verkoeling te bieden.

Deze ingrepen maken de beek bovendien klimaatrobuuster. Bij normale afvoeren stroomt het water via de herstelde meanders, terwijl bij piekafvoeren ook de bestaande hoofdwatergang water kan afvoeren. Zo ontstaat een systeem dat zowel de natuur meer ruimte geeft, als het peilbeheer waarborgt. De nieuwe, meanderende nevengeul brengt bovendien de kenmerkende morfologische processen van een gezonde beek terug: zones met zacht, langzaam stromend water waar organisch materiaal bezinkt, afgewisseld met snelstromende delen waar grover sediment achterblijft.

Beekherstel in drie fasen. V.l.n.r.: oude, niet aangetakte meander; een opgeschoonde meander, versmald en aangetakt; het eindresultaat

Veelbelovende eerste resultaten

De eerste ecologische successen laten niet lang op zich wachten. Ondanks de droge periode van 2025 zorgen de herstelde meanders en het ingebracht beekhout voor duidelijk sneller stromend water – iets wat in de Vlier lange tijd ontbrak. Deze hogere stroomsnelheid blijkt ideaal voor soorten zoals de beekrombout, een libel die afhankelijk is van snelstromende beken. Tijdens een recente monstername werden enkele tientallen beekromboutlarven aangetroffen. Het is een vroege, maar veelbelovende aanwijzing dat de uitgevoerde beekherstelmaatregelen hun vruchten afwerpen.

De beekrombout: een larve (links) en een imago of volwassen insect (rechts)

Beekrombout is terug

De beekrombout leeft als larve ingegraven in het zand op de bodem van een beek. Deze libellensoort is afhankelijk van beken met een goede waterkwaliteit en zandbanken op de bodem. Hij moet vroeger algemeen geweest zijn in grote delen van Nederland. Eind vorige eeuw was hij echter erg zeldzaam geworden door verslechtering van de waterkwaliteit en het kanaliseren van beken. In de jaren negentig waren er nog maar een paar plekjes over waar deze soort gevonden kon worden. De Beerze bij de Kampina is hiervan de bekendste. Door verbetering van de waterkwaliteit en beekherstel zijn de aantallen beekrombouten toegenomen en de vondst in de Vlier geeft aan hoe snel deze soort een geschikte plek kan vinden. Andere beekfauna is minder mobiel en laat vaak langer op zich wachten, maar de Vlier is daar klaar voor.

Tekst: Bram Spierings, Waterschap Aa en Maas; Roy van Grunsven, De Vlinderstichting
Beeld: Bram Spierings (leadfoto: Beekherstelproject Sint Jansbeek, maart 2025); Waterschap Aa en Maas; Roy van Grunsven