Arthonia ruana

Twee nieuwe korstmossen voor Vlaanderen

28-JAN-2013 - Op 16 mei 2009 werd in Neigembos door de Vlaamse Werkgroep voor Bryologie en Lichenologie (VWBL) een nieuw korstmos voor Vlaanderen gevonden. Het bosreservaat van Wijnendalebos kreeg er op 14 april 2012 dankzij deze werkgroep ook een nieuw korstmos voor Vlaanderen bij. Het gaat om twee nieuwe soorten waarvan de algcomponent uit de groep Trentepohlia komt: Kleine runenkorst (Arthonia ruana) en Beukenvlekje (Arthonia didyma).

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Op 16 mei 2009 werd in Neigembos door de Vlaamse Werkgroep voor Bryologie en Lichenologie (VWBL) een nieuw korstmos voor Vlaanderen gevonden. Het bosreservaat van Wijnendalebos kreeg er op 14 april 2012 dankzij deze werkgroep ook een nieuw korstmos voor Vlaanderen bij. Het gaat om twee nieuwe soorten waarvan de algcomponent uit de groep Trentepohlia komt: Kleine runenkorst (Arthonia ruana) en Beukenvlekje (Arthonia didyma).

Korstmossen zijn opgebouwd uit een alg en een schimmel die door een samenlevingscontract (symbiose) zijn verbonden. De alg staat in voor de fotosynthese waarbij energie uit zonlicht wordt geproduceerd en wordt photobiont genoemd.
Tijdens een excursie van VWBL in Neigembos (Neigem, Oost-Vlaanderen) werd de Kleine runenkorst (Arthonia ruana) op naam gebracht. Dit korstmos bleek nieuw voor Vlaanderen. In Nederland is het van meer dan 10 vindplaatsen bekend.
Deze soort werd in Neigembos op Hazelaar gezien, maar wordt in het zuiden van België ook van Gewone es en Haagbeuk gemeld. A. ruana is in Wallonië niet algemeen. De ecologische groeiomstandigheden blijken gelijkaardig aan die in Vlaanderen: loofbomen met gladde schors in beschaduwde en vochtige bossen.

 Kleine runenkorst (Foto: Daniël De Wit)

Drie jaar later werd het Beukenvlekje (Arthonia didyma) voor het eerst in Vlaanderen gezien in het bosreservaat van Wijnendalebos (Ichtegem, West-Vlaanderen). Deze soort werd recent op een 5-tal plaatsen gezien in Nederland. Het Beukenvlekje werd in Wijnendalebos niet alleen op Beuk gevonden, maar ook op Gewone esdoorn en Zwarte els. Dit onopvallende korstmos is van enkele waarnemingen gekend uit het zuiden van België. Ook hier zijn de ecologische omstandigheden waarin het aangetroffen werd in het noorden en het zuiden van ons land zeer gelijkaardig : loofbomen met gladde schors in bossen.

Mogelijk werden deze twee onopvallende soorten in Vlaanderen tothiertoe over het hoofd gezien. Maar het lijkt de korstmosspecialisten (lichenologen) meer waarschijnlijk dat het nieuwkomers voor Vlaanderen zijn. Het is opmerkelijk dat dit twee soorten zijn die een samenlevingsvorm hebben met de Trentepohlia-alg. Deze alg is immers warmteminnend en nam recent massaal toe, zowel in Vlaanderen als Wallonië. De alg komt ook vrij voor, zonder associatie met een schimmel: de roodbruine kleur op die we recent op veel plaatsen zien op de stam van populieren zijn Trentepohlia-algen. Beide nieuwkomers zouden we dus kunnen te danken hebben aan klimaatopwarming.

Beukenvlekje (Foto: Daniël De Wit)

Beide nieuwe korstmossen kunnen in het veld gemakkelijk met elkaar en met de Amoebekorst (Arthonia radiata) verward worden. De vruchtlichamen zijn bijna alle drie vlekvormig en donker gekleurd. Maar onder de microscoop is het onderscheid gemakkelijk te maken op basis van duidelijke verschillen in de sporen. Het op naam brengen van deze korstmossen blijft dus specialistenwerk.

Tekst: Roosmarijn Steeman
Foto’s: Daniel De Wit
Bron: D. Van den Broeck , 2012. Twee korstmossen met een Trentepohlia-photobiont nieuw gevonden in Vlaanderen. Dumortiera 101: 50