Urtica pilulifera

Mediterrane netels duiken op in Gent

28-AUG-2012 - Recent werden twee mediterrane netelsoorten waargenomen in Gent. Daarmee wordt nog maar eens geïllustreerd dat stadscentra portalen voor uitheemse planten zijn. Plantenkenners met een neus voor exotische soorten speuren steeds vaker naar dergelijke nieuwkomers. Brandnetels zijn niet meteen populaire planten, maar nu blijken er dus zuiderse netels in Vlaanderen op te duiken, al blijft het bij enkele losse waarnemingen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Recent werden twee mediterrane netelsoorten waargenomen in Gent. Daarmee wordt nog maar eens geïllustreerd dat stadscentra portalen voor uitheemse planten zijn. Plantenkenners met een neus voor exotische soorten speuren steeds vaker naar dergelijke nieuwkomers. Brandnetels zijn niet meteen populaire planten, maar nu blijken er dus zuiderse netels in Vlaanderen op te duiken, al blijft het bij enkele losse waarnemingen.

Net als onze inheemse welbekende Grote brandnetel (Urtica dioica) en de minder bekende Kleine brandnetel (Urtica urens) hebben de mediterrane netels brandharen met weerhaakjes die bij afbreken in onze huid een prikkende stof vrijgeven. De Grote brandnetel is een overblijvende plant, een plant die langer dan twee jaar leeft, met goed ontwikkelde wortelstokken. Kleine brandnetel en de ontdekte mediterrane soorten zijn éénjarig, hun verspreiding is afhankelijk van zaad en kan sterk wisselen van jaar tot jaar. Bij Urtica pillulifera springt de bolvormige vrouwelijke bloeiwijze in het oog, bij Grote brandnetel zitten de vrouwelijke bloemen in aarvormige trossen. Ook Urtica membranacea heeft een trosvormige bloeiwijze, maar de vrouwelijke en mannelijke bloemen zitten net als bij Kleine brandnetel op dezelfde plant. Bij Urtica membranacea de mannelijke bloemen meestal bovenaan op afgeplatte, opgezwollen bloeistelen, die bij de Kleine brandnetel ontbreken.

Urtica pilulifera in het Gentse straatbeeld (Foto: Wouter Van Landuyt)

Op 13 juni 2004 werd de eerste mediterrane netel (Urtica pillulifera) aangetroffen in Gent, aan de ingang van een Turkse groothandel, zo lezen we in het laatste nummer van Dumortiera. Lang heeft het exemplaar er niet gestaan, enkele weken later werd het weggewied. Deze soort is zeer algemeen in Zuid-Europa, vooral te vinden op voedselrijke plaatsen bij bebouwing, tussen muurtjes en puin. Er zijn enkele oude vondsten bekend uit Noord-Frankrijk en Schotland.
Het was niet de eerste keer dat deze soort in België werd gezien. In het herbarium van de Plantentuin van België in Meise zit een exemplaar uit 1975, van een braakliggend terrein vlakbij het Nachtegalenpark in Antwerpen.
Er zit nog een exemplaar uit de 20ste eeuw in het herbarium, waarbij vermeld wordt dat de plant gekweekt is. Volgens de Zwitserse botanist Gustav Hegi werd deze plant toen medicinaal gebruikt. De gekweekte planten zijn wel goed te onderscheiden van de wilde want ze behoren duidelijk tot een andere variëteit.

Op 16 april 2011 werd in Gent aan de voet van een art-nouveau geveltje een kleine populatie van Urtica membranacea gevonden, wortelend in de onderste lagen baksteen.
Deze soort is nog meer dan Urtica pilulifera beperkt tot mediterrane streken met een mild zeeklimaat. De meest noordelijke populaties bevinden zich in Bretagne.
De Gentse waarneming betreft vermoedelijk de eerste vondst ‘in het wild’ voor België. Sinds 2008 (Hoste et al. 2009) werd de soort enkele keren waargenomen in diverse tuincentra, telkens groeiend als onkruid in containers met uit het Middellandse­Zeegebied ingevoerde kuipplanten.

Urtica membranacea (Foto: Antoon De Rycke)

Hoe beide soorten precies in Gent terechtgekomen zijn, is gissen, al is het twijfelachtig dat ze op een natuurlijke manier hier geraakt zijn. De vondst van Urtica pilulifera kan gelinkt worden aan de invoer van goederen via de Turkse groothandel. De soort zou ook kunnen ‘meegelift’ zijn in de wagen van uit het Zuiden teruggekeerde toeristen.
Hetzelfde kan misschien gezegd worden van U. membranacea. Maar bij deze speelt de toegenomen import van sierplanten uit het zuiden (olijven, palmen, vijgen, …) ongetwijfeld een grote rol.
U. pilulifera werd in West­Europa in het verleden wellicht vooral aangevoerd door het verschepen van graan en werd toen ook gekweekt. Terwijl de introductiekanalen voor Urtica pilulifera in de voorbije decennia grotendeels opgedroogd zijn (en de plant ook
niet meer gekweekt wordt) is het aannemelijk dat het aantal waarnemingen van U. membranacea in de toekomst zal toenemen. Bovendien is de kans groot dat deze soort in West­-Europa in het warmere klimaat in de stad zou kunnen inburgeren. Het loont dus voortaan de moeite om uit te kijken naar brandnetels in de stad.

Bron: De Rycke A., Van Landuyt W., Hoste I. 2012. Mediterrane brandnetels in Gent:
Urtica pilulifera en Urtica membranacea. Dumortiera 100. 29-32
.

Tekst: Roosmarijn Steeman, Natuurpunt Studie

Foto's: Wouter Van Landuyt (INBO) & Antoon De Rycke