Aziaatjes kleuren je huis
Bericht uitgegeven door Natuurbericht [land] op [publicatiedatum]
De laatste mooie herfstdagen worden sinds een tiental jaar traditioneel opgefleurd door het verschijnen van grote groepen lieveheersbeestjes. Die gaan massaal op zoek naar een plekje om binnenshuis te overwinteren. Daarbij worden ze aangetrokken door lichtgekleurde, warme oppervlakken, zoals betonnen muren, houten beplanking of bleke gevelbepleistering. Hoewel sommige inheemse soorten ook de gewoonte hebben binnen te komen, is dit gedrag typisch voor het exotische Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje. Je kan ze aantreffen in zeer grote groepen, tot duizenden diertjes samen. Opvallend is dat ze kort daarop even plotseling verdwijnen in spleten en kieren.
De herfstmigraties van de lieveheersbeestjes worden in gang gezet door temperatuurpatronen en wellicht ook door de daglengte. In de klimaatzone waar het Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis) invasief is, begint het ‘zwermen’ op een warme dag (+/- 18°C) na een relatieve koudeperiode, meestal in de periode midden oktober - eind november. De kevertjes richten zich voor het vinden van overwinteringsplaatsen op opvallende, vaak geïsoleerde objecten aan de horizon. In Azië, waar dit lieveheersbeestje oorspronkelijk vandaan komt, is het een bergsoort. Ze hokken er met tienduizenden samen onder zuidgerichte rotsen om te overwinteren. Bij ons doen gebouwen, bunkers en andere structuren dienst als overwinteringsbiotoop.
Het fenomeen treedt zowel in de stad als op het platteland op, vaak zijn groepen op geïsoleerde gebouwen in het buitengebied groter (wellicht omdat in de stad een overaanbod aan geschikte gebouwen te vinden is). Langs kieren en spleten, onder pannen, beplanking, gaten in bezetsel, openstaande ramen en deuren komen ze in huis binnen. Soms vind je er enkele of een tiental, maar groepen van meerdere honderden tot zelfs duizenden komen ook voor. Door te gaan samenhokken, creëren de beestjes een microklimaat voor zichzelf waardoor ze een hogere kans hebben de winter door te komen. Het aggregeren wordt wellicht ook door feromonen (chemische signaalstoffen) gestuurd. Uit onderzoek blijkt dat de lucht boven een groepje overwinterende Aziaatjes bezwangerd is met de chemische stof bèta-caryofylleen, een bestanddeel dat ondermeer de geur van oregano mee bepaalt.
Overwintering als volwassen kever
Het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestjes is als bergsoort aangepast aan extreme wintercondities. Ze zijn in staat temperaturen tot -20°C te overleven dankzij een speciale antivriesmolecule die ze in hun lichaam aanmaken. Ook de Belgische Aziaatjes weerstaan probleemloos temperaturen tot -16,5°C. Ze gaan daarbij in een ‘diapauze’, een ontwikkelingsstilstand en lijken dan ook levenloos. Het aanstormende voorjaar maakt hen echter terug wakker en ze kruipen uit hun overwinteringsplaatsen om zich te voeden en te paren. Bij ons gebeurt dit meestal in de februari-maart. Dan beginnen ze rond te kruipen in de kamers, op zoek naar een opening om naar buiten te vliegen. Lieveheersbeestjes die midden in de winter wakker worden, beginnen hun vetlichaampjes op te gebruiken. Bij de volgende koudeperiode zijn ze dan meestal ten dode opgeschreven.
Moet ik me zorgen maken?
Lieveheersbeestjes zijn als natuurlijke bestrijders van blad-, wol- en spintluizen zeer nuttige insecten. De soort werd eind de jaren '90 op verschillende plaatsen in Europa ingevoerd voor biologische bestrijding. Ondertussen werd ze echter een van onze algemeenste soorten en haar opmars ging gepaard met een sterke achteruitgang van sommige inheemse soorten. Die worden naar alle waarschijnlijkheid gewoon opgegeten door de nieuwkomer. Over het algemeen zal je geen hinder ondervinden van overwinterende lieveheersbeestjes. Zeer grote groepen zijn uitzonderlijk maar kunnen voor wat overlast zorgen. Wanneer ze verstoord worden, gaan de diertjes reflexbloeden: ze persen een oranjegeel goedje van tussen hun pootgewrichten. Dit bittere sapje vol alkaloïden wrijf je beter niet in je ogen, neus of mond. Het kan ook vlekken maken op kledij of behang. Dit voorkom je door ramen en deuren te sluiten tijdens massaal zwermen. Als ze toch binnen zitten, kan je ze gewoon gerust laten. De diertjes verdwijnen normaal gezien vanzelf in spleten, spouwmuren enz. Heb je een allergie dan kan je Aziatische lieveheersbeestjes opzuigen met de stofzuiger: monteer een nylon kous halverwege de buis zodat de beestjes hierin terechtkomen. Je kunt ze dan opnieuw buiten zetten. Vermijd zeker het gebruik van pesticiden en zuig geen inheemse soorten op (zie onder).
Hoe herken je een Aziatisch lieveheersbeestje?
Samen met die honderden Aziatische lieveheersbeestjes overwinteren soms ook beschermde inheemse soorten, zoals het Tweestippelig lieveheersbeestje, het Tienstippelig lieveheersbeestje en het Vloeivleklieveheersbeestje. Het Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje is heel variabel in kleur en stippenpatroon. Het is een vrij grote soort (ongeveer zo groot als het bekende Zevenstippelig lieveheersbeestje) met een deukje achteraan het dekschild. Een gemakkelijk kenmerk is de kleur van de buikzijde: Aziatische lieveheersbeestjes hebben een buik met donkere kern met daarrond een rood/oranje band. Bij de meeste inheemse soorten is de buikzijde egaal donker gekleurd. Meer informatie over herkenning vind je op stippen.nl en bij werkgroep Coccinula.
Oproep melden van overwinteringsgroepen
Het fenomeen van zwermende en samentroepende Aziatische lieveheersbeestjes is interessant om op te volgen. We roepen dan ook op deze te melden via www.waarnemingen.be Probeer het aantal diertjes in te schatten of te tellen. Je kan ook de verschillende kleurvormen apart ingeven op waarnemingen.be als resp. Oranjerood veelkleurig lieveheersbeestje (forma succinea), Tweestippelig veelkleurig lieveheersbeestje (f. conspicua) en Vierstippelig zwart veelkleurig lieveheersbeestje (f.spectabilis). De soort kan ook overwinteringsgroepen vormen in bijenkorven. Imkers die dit opmerken, kunnen dit eveneens kwijt op waarnemingen.be.
Tekst: Tim Adriaens, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Foto's: Gilles san Martin, Wikimedia