Opvallend veel dagvlinders dit voorjaar

4-APR-2014 - Er worden dit voorjaar opmerkelijk meer dagvlinders gezien dan de voorbij jaren. Waar komen die allemaal vandaan? En betekent dit ook dat onze vlinders zich helemaal hersteld hebben?

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Er worden dit voorjaar opmerkelijk meer dagvlinders gezien dan de voorbij jaren. Waar komen die allemaal vandaan? En betekent dit ook dat onze vlinders zich helemaal hersteld hebben?

Er zijn dit voorjaar meer vlinders dan de voorbije jaren. Dat is al veel mensen opgevallen. De talrijkst gemelde soorten zijn de Citroenvlinder en de Dagpauwoog, maar ook Gehakkelde aurelia’s en Kleine vossen worden veel gezien. Deze soorten overwinteren als volwassen vlinder, en kunnen er bij warm weer al vroeg bij zijn om hun schuilplaatsen te verlaten.

Opvallend veel gemeld is deze Citroenvlinder, maar het zijn vooral de mannetjes die gespot worden. (foto: Kars Veling)
Maar ook verschillende soorten die als pop de winter doorkomen zijn al actief. Het Oranjetipje en het Bont zandoogje staan de laatste dagen prominent in de top-5. Ook Boomblauwtjes vliegen er al veel en het aantal Koolwitjes neemt dag na dag toe. En dat is vroeger dan gewoonlijk. Boomblauwtjes en Kleine koolwitjes vlogen er al vanaf 8 maart, terwijl dat in een gemiddeld jaar pas de laatste week van maart het geval is. Ook de Oranjetipjes en de Bont zandoogjes zijn vroeger: in de meeste andere jaren vliegen die pas talrijk vanaf half april. Dit jaar werden er in de laatste week van maart van beide soorten al honderden exemplaren gezien.

Opvallend is dat je van de Citroenvlinder nog veel meer mannetjes dan vrouwtjes ziet. Uit de literatuur blijkt dat vrouwtjes later uit hun winterslaap ontwaken. Dat lijken ze dus ook bij een heel zachte winter te doen. Waarschijnlijk sparen ze hun krachten om daarna nog veel eitjes te kunnen leggen. De mannetjes wachten intussen vol ongeduld tot de vrouwtjes wakker worden, om er als eerste bij te zijn.

Er vliegt dus al heel wat rond, maar of de totale populatiegrootte van deze vlindersoorten ook is toegenomen, kunnen we pas zeggen nadat we zicht hebben op de hele vliegperiode. Bij de Kleine vos, de Dagpauwoog en de Citroenvlinder liggen de aantallen vlinders alvast een pak hoger dan vorige jaren. Na een aantal ‘magere jaren’ lijkt de positieve trend zich daarmee door te zetten, een trend die we bij deze soorten al zien sinds 2012. De Citroenvlinder heeft na een eerder herstel in Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant nu ook opnieuw vaste voet aan grond in Oost- en West-Vlaanderen.
De hoge aantallen zijn een combinatie van een verschillende factoren: de goede vlinderzomer van 2013 (toen bijna alle vlindersoorten het goed deden) en het warme voorjaar (waardoor veel vlinders vroeger uit hun winterslaap of pop kwamen).

Dat veel vlindersoorten vroeger of talrijker zijn, wil nog niet noodzakelijk zeggen dat ze ook een succesvol voortplantingsseizoen zullen hebben dit jaar. Dat hangt van nog veel andere factoren af. Zo moeten de vlinders voldoende én gevarieerde nectar kunnen opnemen. Daarna moet ook de ontwikkeling van de rupsen goed verlopen, en die hangt af van hoe de weersomstandigheden dit voorjaar zullen zijn. En voor vlinders met 2 of meer generaties is ook van belang hoe de zomer zal worden. Maar een goede start kan veel betekenen, en die hebben ze alvast wel gemaakt.
Ook de zeldzamere jongens, zoals deze Grote vos, waren al van de partij. (foto: Joost Uittenbogaard)
Ook de zeldzamere voorjaarsvlinders zijn weer op de afspraak: zo zijn er dit jaar al 49 meldingen in Vlaanderen van de Grote vos, soms op identiek dezelfde plaats als vorig jaar, en al 3 meldingen van Rouwmantel. Uitkijken dus! En melden: op www.waarnemingen.be uiteraard.

Tekst: Wouter Vanreusel, Natuurpunt Studie
Foto's: Kars Veling & Joost Uittenbogaard