Kleine vos meest geteld tijdens vlindertelweekend
Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Natuurpunt heeft afgelopen weekend voor de achtste keer het vlindertelweekend georganiseerd. De gegevens stromen nog volop binnen, maar uit de eerste cijfers blijkt de meest getelde vlinder de Kleine vos te zijn: een kleine, oranje dagvlinder met gele en zwarte vlekken op de vleugels. “Door het uitzonderlijk zachte voorjaar verschillen de telresultaten sterk van de voorbije jaren”, zegt Wouter Vanreusel, vlinderexpert van Natuurpunt.
De Kleine vos was tijdens Het Grote Vlinderweekend van Natuurpunt de talrijkste vlinder in Vlaamse tuinen. Ook in de gelijktijdig georganiseerde Waalse en Nederlandse tellingen was dat zo. Na een sterke afname in de periode 1990-2010 is de Kleine vos sinds 2011 aan een spectaculaire opmars bezig. Wellicht is de soort een eerdere ziekte te boven gekomen, en profiteert ze ook van het zachte weer.
Ondanks de ideale weersomstandigheden tijdens het telweekend, lag het aantal vlinders merkelijk lager dan vorig jaar. Uit de voorlopige cijfers op zondagavond uit 1500 tuinen blijkt dat in de Vlaamse tuinen gemiddeld 12 exemplaren van 4 verschillende soorten werden gezien. Dat is heel vergelijkbaar met Nederland, maar slechts de helft van de aantallen in Wallonië. Ook tegenover de Vlaamse cijfers van vorig jaar is het aantal vlinders per tuin opvallend lager. Toen werden per tuin gemiddeld 26 vlinders van 6 verschillende soorten geteld.
Deze lagere aantallen betekenen niet dat onze vlinders plots sterk achteruitgaan. Door de zachte winter en het warme voorjaar vlogen de meeste soorten dit jaar 2 tot 3 weken vroeger dan gemiddeld. Hierdoor is de zogenaamde ‘piek’ in de vliegperiode al voorbij voor verschillende soorten. Zo werd de Dagpauwoog dit weekend in slechts 1 op 3 tuinen gespot, terwijl hij in 2013 nog de meest verspreide dagvlinder was en in 3 op 4 Vlaamse tuinen te vinden was. Eerder dit jaar werd de Dagpauwoog wel in grote aantallen gezien. “Over het algemeen kunnen we 2014 een behoorlijk vlinderjaar noemen, waarin de vlinderaantallen net als de voorbije 2 jaar hoger liggen dan in de periode 2007-2011”, legt Vanreusel uit.
Het werd nog een nek-aan-nekrace tussen de Kleine vos en de Atalanta, een trekvlinder die hier in het voorjaar aankomt vanuit het zuiden en waarvan de nakomelingen nu rondvliegen. Qua aantallen moest de Atalanta het nipt stellen met een tweede plaats, maar de soort kende wel de ruimste verspreiding van alle vlindersoorten. In 2 op 3 Vlaamse tuinen konden mensen deze grote zwarte vlinder met oranje en witte banden bewonderen. Het lijkt erop dat de soort zich goed heeft kunnen voortplanten dankzij het zachte voorjaar. Op de derde plaats stond op zondagavond het Oranje zandoogje, die vooral in de provincies Oost- en West-Vlaanderen heel talrijk rondvloog. De meest getelde vlinder van vorig jaar, de Gamma-uil, werd dit jaar slechts in 1 op 10 tuinen waargenomen. 2013 was een uitzonderlijk invasiejaar voor de soort, dit jaar kreeg de trekkende nachtvlinder onderweg te maken met een ongunstige noordenwind.
Telresultaten kunnen nog ingevoerd worden tot vrijdag 8 augustus via www.vlinderweekend.be. In de loop van de week volgt een uitgebreidere analyse met een duidelijk overzicht per regio.
Tekst: Hendrik Moeremans, Natuurpunt
Foto's: Ineke Berger en Marc Herremans