Voor Prachtamanieten moet je er nu op uit

Nederlandse Mycologische Vereniging
9-SEP-2015 - Tijdens de stortbuien van de afgelopen tijd kwamen paddenstoelensoorten tevoorschijn die houden van een overdosis hemelwater. Teveel hemelwater is voor het verschijnen van veel paddenstoelensoorten ook weer niet bevorderlijk, maar blijkbaar wel voor de statige Prachtamaniet. Afgelopen week werden de eerste exemplaren gesignaleerd in het kasteelpark van Nijenrode te Breukelen. De aankomende week zullen de aantallen naar verwachting alleen maar toenemen en daarmee de kans om deze Prachtamanieten eens met eigen ogen te aanschouwen.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Tijdens de stortbuien van de afgelopen tijd kwamen paddenstoelensoorten tevoorschijn die houden van een overdosis hemelwater. Teveel hemelwater is voor het verschijnen van veel paddenstoelensoorten ook weer niet bevorderlijk, maar blijkbaar wel voor de statige Prachtamaniet. Afgelopen week werden de eerste exemplaren gesignaleerd in het kasteelpark van Nijenrode te Breukelen. De aankomende week zullen de aantallen naar verwachting alleen maar toenemen en daarmee de kans om deze Prachtamanieten eens met eigen ogen te aanschouwen.

Voorkomen in Nederland
De Prachtamaniet komt vrijwel uitsluitend voor in het rivierendistrict in oude lanen en bossen op rivierklei. Vooral in lanen en landgoederen in het Kromme Rijngebied, langs de Vecht bij Breukelen en langs de IJssel bij Zwolle. Op andere plaatsen is hij zeer zeldzaam, maar ook dan staat hij altijd in oude lanen op lemige, basenrijke grond. Hij heeft een voorkeur voor Beuk en Eik als boompartner waarmee hij in symbiose leeft en in mindere mate voor Haagbeuk, Linde, Populier en Berk. In het buitenland komt hij ook voor bij coniferen.

Prachtamaniet (foto: Gert Immerzeel)

Cultuur en natuur
De eerste aanblik van een puntgave Prachtamaniet is om niet te vergeten. Iedereen die paddenstoelen een warm hart toedraagt moet deze soort een keer hebben gezien. Nu het weer de komende dagen beter wordt, is het een uitgelezen moment om er op uit te trekken om naar Prachtamanieten uit te kijken. De Prachtamanieten zijn nu op z’n mooist. Vooral de provincie Utrecht met zijn vele kasteelparken en landgoederen op rivierklei biedt hiervoor kans op succes. Ons nationaal erfgoed is niet alleen cultuurhistorisch van belang. De parken en buitenplaatsen herbergen ook een zeer bijzondere natuur. Er zijn paddenstoelen die het meest in kasteelparken en buitenplaatsen te vinden zijn. De statige Prachtamaniet is zo’n soort. De Prachtamaniet is weliswaar zeldzaam maar kan op de geschikte groeiplaatsen en op het juiste moment wel degelijk in flink aantal te vinden zijn. Het moment om ze te zien is nu echt aangebroken.

Vaak staan er meerdere Prachtamanieten bij elkaar (foto: Gert Immerzeel)

Vorig jaar gemist
Vorig jaar werden er al vroeg in augustus flink wat Prachtamanieten waargenomen in het kasteelpark van Nijenrode. Dit was het gevolg van de regenperiode in juli. Het vroege verschijnen werd helaas nauwelijks opgemerkt omdat er zo vroeg in de zomer nauwelijks naar paddenstoelen wordt omgekeken. Dit bleek echter een gemiste kans. De periode daarna, van september tot midden oktober, werd weer veel te droog. De Prachtamaniet ontbrak daardoor op de soortenlijst van een excursie die op 18 oktober werd gehouden in het kasteelpark van Nijenrode. Menig excursielid viel dit op, want er werden wel honderden andere paddenstoelensoorten genoteerd. Hierdoor werd pijnlijk duidelijk hoe belangrijk vocht is voor de ontwikkeling van Prachtamanieten.

Statige Prachtamaniet in kasteelpark Nijenrode (foto: Gert Immerzeel)Beschrijving Prachtamaniet
De hoed van de Prachtamaniet is 8 tot 15 (of soms wel 20) centimeter doorsnede. Jong is de hoed eivormig, later wordt hij klokvormig tot convex tot afgevlakt. Het oppervlak is droog mat- tot zijdeglanzend, bij vocht zwak kleverig. De kleur is geel- of roodbruin tot grauw olijfbruin, in het centrum donkerder. Vanaf de scherpe rand tot een kwart is de hoed doorschijnend gestreept. De hoed is met dikke, grauwwitte tot bruine plakjes bedekt. In het midden zijn deze aaneengesloten, naar de rand toe staan ze los van elkaar. Het vlees is wit. De plaatjes zijn eerst wit, later worden ze geelbruinig met een vlokkige snede en ze staan vrij van de steel. De steel is 12 tot 20 (of soms 25) centimeter lang, cilindrisch en tegen de basis verdikt, hol wordend en breekbaar. De steel is fijn bleekgrijs geschubd. Aan de basis boven de beurs zitten twee tot drie bleekgrijze gordelvormige schubbige zones op een grauwwitte tot bruinige ondergrond.

Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Gert Immerzeel