Europese steur

Steuren via Haringvliet naar zee

ARK Rewilding Nederland
17-APR-2016 - De steuren die in juni 2015 in de Rijn zijn uitgezet door Wereld Natuur Fonds, Sportvisserij Nederland en ARK Natuurontwikkeling hebben geen moeite gehad de Noordzee te vinden. Anders dan bij de uitzetting in 2012, zijn er nu ook steuren via het Haringvliet naar zee gezwommen. Daaruit blijkt dat een open Haringvliet van groot belang is voor een gezonde populatie steuren.

Voor de terugkeer van de zeldzame Europese Atlantische steur (Acipenser sturio) in Nederland is het belangrijk om onderzoek te doen naar de mogelijkheden en obstakels voor herintroductie van de steur in de Rijn. Steuren voor herintroductie in de Rijn komen uit een kwekerij van de Franse onderzoeksinstituten IRSTEA en MIGADO in Bordeaux. Hier zwemmen de laatste in het wild gevangen Europese steuren ter wereld. In mei 2012 is een eerste stap gezet door een uitzetting van 47 jonge steuren van ongeveer 4 jaar oud in de Rijn. De focus van dit onderzoek lag op het in kaart brengen van de trekroutes van de rivier naar zee en de eventuele problemen die de steuren op hun weg tegen kunnen komen. In juni 2015 werden nog eens 53 steuren losgelaten in de Rijn.

Uitzetten van jonge steuren op 10 juni 2015

Op weg naar zee

Na vrijlating op de grens met Duitsland op 10 juni 2015 zwommen de steuren in vlot tempo naar de Noordzee. Omdat er geen steuren zijn geregistreerd in de Nederrijn, IJssel en bij de Afsluitdijk, is het waarschijnlijk dat alle steuren via de Waal naar zee zijn gezwommen. De meeste steuren deden dat via de Beneden-Merwede. De gemiddelde tijd tussen het vrijlaten op de grens met Duitsland en de registratie bij de Haringvlietsluizen duurde 11 dagen (voor een afstand van 171 kilometer). Het duurde gemiddeld nog 2 dagen langer voordat andere steuren de Nieuwe Waterweg bereikten (167 kilometer).

Zenderonderzoek

De uitgezette steuren zijn voorzien van een zender en worden bij detectiepunten van Rijkswaterstaat geregistreerd. Daarnaast is bij alle uitgezette steuren een merk in de vin aangebracht met contactgegevens voor het melden van gevangen of gevonden steuren. Vangstmeldingen zijn vooral belangrijk voor het onderzoek zodra de steuren de zee bereiken, omdat de zender niet op zee werkt. Uit de zenderregistraties blijkt dat drie steuren via de Haringvlietsluizen de Noordzee bereikt hebben. Dit kan door de spuisluizen van de Haringvlietdam. Twee van de steuren zijn na aankomst gelijk door de sluis gegaan, terwijl de derde steur eerst vijf dagen voor de dam heeft doorgebracht. Het zenderonderzoek toont aan dat uitgezette steuren nu al de route naar zee via het Haringvliet gebruiken. Maar als de dieren paairijp zijn en de rivier weer op willen zwemmen is dat nu niet mogelijk door de kracht van het water uit de spuisluizen. De opening van de Haringvlietsluizen in 2018 is dan ook van groot belang voor een gezonde populatie steuren.

De Haringvlietsluizen bij Stellendam

Natuurlijker Haringvliet

Het Haringvliet is het oorspronkelijke wengebied  van de steur. In dit overgangsgebied kunnen deze vissen wennen aan het zoute water van de zee. Net als andere trekvissen zoals zalm, zeeforel en paling verblijven steuren tijdens hun leven en voortplanting op zowel de zee als de rivieren. In 2018 gaan de Haringvlietsluizen op een kier. De Noordzee wordt zo weer verbonden met het rivierengebied en een brakwaterzone wordt hersteld. Trekvissen zoals de steur krijgen dan weer de kans om via het Haringvliet Nederland in en uit te zwemmen.

Wereld Natuur Fonds, ARK Natuurontwikkeling en Sportvisserij Nederland werken samen aan de terugkeer van de steur in Nederland. Dit gebeurt in het kader van Droomfondsproject Haringvliet waarin een unieke coalitie van zes natuurorganisaties samenwerkt. De financiële bijdrage uit het Droomfonds van de Nationale Postcode Loterij is een onmisbare impuls voor ontwikkeling van een natuurlijker Haringvliet.

Lees het volledige rapport over het zenderonderzoek op www.steureninnederland.nl.

Tekst: Niels Breve, Sportvisserij Nederland en Karsten Reiniers, ARK Natuurontwikkeling
Foto's: Jelger Herder, Digital Nature; Twan Teunissen, ARK Natuurontwikkeling; Karsten Reiniers, ARK Natuurontwikkeling