argusvlinder op bunker - primair

De jaren 10: tweederde van de dagvlinders ging achteruit

De Vlinderstichting
6-JAN-2020 - Dankzij de tellingen van meer dan duizend vrijwillige tellers in het meetnet vlinders kunnen we terugkijken naar de aantalsveranderingen in de afgelopen tien jaar, van 2010-2019. Het is geen positief beeld, want veel van de dagvlinders zijn de laatste tien jaar (verder) achteruitgegaan.

De sterkste achteruitgang in de jaren 10 was bij de argusvlinderWat meteen opvalt: twee op de drie vlindersoorten ging achteruit. Daar zaten soorten bij die het al lang moeilijk hebben, zoals de argusvlinder en het gentiaanblauwtje, maar ook het bont zandoogje ging de laatste jaren achteruit nadat hij zich de twintig jaar daarvoor flink had uitgebreid. Van sommige soorten is de situatie ronduit zorgwekkend. Zo vlogen er nog maar een paar kleine heivlinders bij Kootwijk op de Veluwe, en ook van het pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje hebben we maar één populatie. Beide soorten staan op de Habitatrichtlijn en verdienen dus speciale aandacht: ze mogen niet uit ons land verdwijnen. Dat geldt ook voor de grote vuurvlinder, een andere habitatrichtlijnsoort, die nog maar op twee plekken voorkomt. Al zijn van deze soort de aantallen gestegen, de droogte van 2018 gaf ook deze unieke moerasvlinder, die alleen bij ons voorkomt, een flinke dreun. Natuurlijk zijn er ook soorten die het goed doen. Er zijn zelfs een aantal nieuwkomers, zoals kaasjeskruiddikkopje en staartblauwtje. Die zijn er eigenlijk alleen gekomen omdat het steeds warmer wordt door klimaatverandering. Tot twintig jaar geleden moest je voor het zien van deze soorten naar Frankrijk.

 Trend van de dagvlinders 2010-2019

De citroenvlinder ging in de jaren 10 sterk vooruitDat zoveel soorten het zo slecht doen komt niet door één simpele oorzaak; bij veel soorten is het ook een optelsom van negatieve effecten. De belangrijkste effecten zijn stikstofdepositie, waardoor de vegetatie dichter wordt en waardplanten verdwijnen en een mindere kwaliteit krijgen, en verdroging van natuurgebieden door ontwatering in de omgeving. Ook klimaatverandering speelt een rol: vooral weersextremen zoals droogte zijn funest voor veel van de soorten die in lage dichtheden voorkomen op vaak kleine leefgebieden. Daarnaast eist het feit dat er steeds minder bloemen zijn, juist in de zomer als de meeste vlinders vliegen, zijn tol. Goed beheer van bermen en groenstroken zou voor dat laatste al een verbetering betekenen. Er ligt een belangrijke uitdaging om in de jaren 20 te komen tot behoud en herstel van de vlinderstand. Dat kan alleen als er goed wordt samengewerkt tussen veel verschillende partijen. Bij het Deltaplan Biodiversiteitsherstel is hier al een start mee gemaakt, maar tot concrete resultaten heeft dat nog niet geleid. Dat zal de komende jaren wel het geval moeten zijn, als we de teruggang van de vlinders willen stoppen en deze willen ombuigen naar toename.

Tekst: Chris van Swaay & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling
Grafiek: meetnet vlinders, NEM