Knikwaaierworm

Identiteit van waaierworm na veertien jaar bekend

Stichting ANEMOON
18-APR-2021 - In 2006 ontdekten sportduikers in de Oosterschelde een voor Nederland nieuwe, kleine witte waaierworm. Binnen- en buitenlandse experts wisten die destijds niet op naam te brengen. Nu, veertien jaar later, lukte dat wel. De nieuwe soort is Parasabella langerhansi, de Knikwaaierworm.

Nadat sportduikers in 2006 een voor de Nederlandse fauna nog onbekende waaierworm vonden, werd deze soort nog zeker driemaal in de westelijke Oosterschelde aangetroffen. In september 2017 ging het op twee verschillende locaties om slechts één exemplaar. In september 2006 en 2020 ging het, ook op twee verschillende locaties, echter om hoge dichtheden van duizenden exemplaren bij elkaar. Met de in 2006 beschikbare literatuur lukte het indertijd niet de soort te determineren. Ook buitenlandse experts lukte dat aanvankelijk niet. Nu, veertien jaar na de eerste waarneming, weten we eindelijk de naam. Aan de hand van de waarneming uit 2020 en in combinatie met meer recente literatuur en wederom de inzet van een buitenlandse expert, bleek dat het hier gaat om Parasabella langerhansi (Knight-Jones, 1983), de Knikwaaierworm.

De Knikwaaierworm is te herkennen aan het kleine formaat en de kale, naar binnen geknikte uiteinden van de witte radiolen

Waaierwormen vormen een aparte groep borstelwormen. Ze leven met name in brak en zout water en hebben een krans van fijne, geveerde kieuwen. De vakterm voor deze kieuwveren is radiolen. Naast wat de Nederlandse term ‘kieuwen’ al suggereert, is een belangrijke functie van radiolen ook het verzamelen van voedsel. Met fijne zijtakjes vangen ze dat uit het langsstromende water. Vervolgens wordt het voedsel langs de as van de veren richting de mond getransporteerd. De rest van de worm zit verstopt in een perkamentachtige koker die het dier zelf met slijm en fijne slibdeeltjes opbouwt.

De Knikwaaierworm is een kleine soort, de radiolen zijn ongeveer één centimeter lang. De rest van de worm is een paar centimeter langer en slechts enkele millimeters dik. Het dier leeft in een lichtbruine koker. Alleen de waaierkrans met radiolen steekt erbuiten. Dat is meteen ook het meest opvallende kenmerk waaraan de soort onder water te herkennen is. De waaierkrans bevat meestal vijf tot maximaal acht paar opvallende spierwitte radiolen met wisselende onopvallende bruine accenten. Langs de zijkant van de radiolen staan lijsten met korte ‘haartjes’ om het voedsel te vangen, maar die zijn op de uiteinden afwezig. Deze kale uiteinden zijn karakteristiek naar binnen geknikt. De wormen vestigen zich in kleine boorgaten in stenen of oesters die waarschijnlijk door andere wormen of borende sponzen zijn gemaakt, of tussen de kalklagen van oesterschelpen.

In 2006 en 2020 zagen sportduikers op verschillende locaties in de Oosterschelde vele duizenden Knikwaaierwormen bij elkaar staan op slechts enkele vierkante meters

Het accent van het verspreidingsgebied van de Knikwaaierworm ligt ten zuiden van Nederland. De soort is oorspronkelijk beschreven van Madeira. Ook komt de worm voor bij de Canarische Eilanden en in de Adriatische en Egeïsche Zee. De soort is bovendien bekend van Ierland, Wales en Engeland.

De Nederlandse waarnemingen uit 2006 en 2017 zijn waarschijnlijk de eerste drie waarnemingen uit het Noordzeegebied. Mogelijk is er ook één niet bevestigde waarneming van één enkel exemplaar uit 2019, van de Engelse oostkust bij Cromer.

In de Nederlandse kustwateren komen nog meer soorten waaierwormen voor. De grootste en meest opvallende soort is de Pauwkokerworm (Sabella pavonina), die algemeen is in de centrale en westelijke Oosterschelde, maar veel minder aanwezig is in het Grevelingenmeer. In de Zeeuwse Delta wordt sinds 2010 ook de Paarse waaierworm (Bispira polyomma) aangetroffen. Deze nieuwkomer, waarschijnlijk een exoot, heeft zich in enkele jaren massaal op veel plaatsen in de Oosterschelde gevestigd en breidt zich nog steeds verder uit.

Twee andere soorten waaierwormen: de Pauwkokerworm, onze grootste autochtone soort (links) en de kleinere Paarse waaierworm, een exoot die sinds 2010 in de Oosterschelde wordt aangetroffen (rechts)

De Knikwaaierworm lijkt een zogenaamde klimaatopschuiver te zijn. Het verspreidingsgebied is mogelijk door klimaatverandering, met minder frequente Elfstedentochtwinters, naar het noorden toe uitgebreid. Zo'n langzame en ogenschijnlijk moeizame vestiging van een nieuwe soort is typisch voor een nieuwkomer uit Zuidwest-Europese wateren. De nieuwe waaierworm leeft hier nu op de nieuwe noordelijke grens van zijn verspreidingsgebied. Opvallend is dat alle vier de Nederlandse waarnemingen uit de maand september stammen. Mogelijk beperkt de hier evengoed relatief lage winterse zeewatertemperatuur een verdere uitbreiding in de Zeeuwse Delta en is er sprake van een incidenteel terugkerende kolonisatie vanuit het zuiden. De Knikwaaierworm is duidelijk een liefhebber van relatief warm water. Vanzelfsprekend is het belangrijk en interessant de ontwikkelingen van deze en andere klimaatopschuivers te monitoren.

Waarnemingen van de Knikwaaierworm en andere zee-organismen kunnen gemeld worden via de website van Stichting ANEMOON en via platforms als waarneming.nl.

Dit natuurbericht is gebaseerd op een recent verschenen artikel in het tijdschrift van de Strandwerkgemeenschap: Het Zeepaard 81(1): 45-52, (februari 2021). PARASABELLA LANGERHANSI, een nieuwe waaierworm in de Oosterschelde, Peter H. van Bragt & Godfried van Moorsel.

Tekst: Peter H. van Bragt, Stichting ANEMOON & Godfried van Moorsel, Ecosub
Foto’s: Peter H. van Bragt