Hydrologisch herstel van beekdalvenen door vernatting

OBN Natuurkennis
18-MEI-2021 - In opdracht van het Kennisnetwerk OBN hebben onderzoekers van KWR en Universiteit Antwerpen het hydrologisch functioneren van onaangetaste, door grondwater gevoede beekdalvenen beschreven. In een casestudy in het Drentse Aa-gebied is onderzocht hoe de hydrologische toestand is van een ontwaterd beekdalveen dat is vernat.

Het blijkt dat het lokaal dempen van sloten in het beekdal onvoldoende is om volledig herstel te bereiken. Daarvoor zijn ook maatregelen nodig in het intrekgebied van het beekdal.

Veensystemen in beekdalen zijn ontstaan onder invloed van toestroming van grond- en oppervlaktewater. Tot in de Middeleeuwen waren venen in en rond beekdalen in Nederland wijd verspreid. Beekdalvenen zijn echter reeds vroeg ontwaterd voor hooilandbeheer. Door ontwatering van beekdalen en het aangrenzende intrekgebied zijn veel van de resterende beekdalvenen sterk verdroogd.

Beekdalen

Beekdalen zorgen voor natuurlijke drainage van het landschap: het zijn geulen en geschakelde laagten in landschappen met hoogteverschil die water uit het landschap afvoeren; via een beek maar ook meer diffuus via afstroming over het maaiveld. Beekdalen ontvangen kwel en die toestroming van grondwater is een essentieel onderdeel in de waterbalans, met grote invloed op de chemie en de natuurtypen die we daar aantreffen. Zo is de toestroming van grondwater heel belangrijk voor zowel hoge grondwaterstanden in het veen als de buffering van de basenrijke (kalkrijke) condities van de bodem.

Beekdalen in de zandregio’s van Nederland

Beekdalen zijn oorspronkelijk vaak heel nat vanwege toevoer van grondwater en een zeer geringe drainagediepte als gevolg van het ontbreken van ontwatering en een ondiepe beekbedding. In het verleden was daardoor sprake van veenvorming en herbergden beekdalen belangrijke veenvormende systemen. Toenemende ontwatering heeft een einde gemaakt aan deze veenvorming en in veel gevallen is die omgeslagen in veenafbraak. Beekdalen hebben een sterke verbinding met het omringende landschap, via zowel het oppervlaktewater als het grondwater. Dat maakt ze kwetsbaar voor toevoer van nutriënten, zoals fosfaat, stikstof en sulfaat. In beekdalgebieden waar vernatting mogelijk is, kunnen weer beekdalvenen met moerasvegetatie ontstaan. Herstel van veenvormende vegetaties wordt ook nagestreefd vanuit de Natura 2000-doelen voor habitattype H7140 Overgangs- en trilvenen in beekdalgebieden.

Vernatting

Voor het herstel van de biodiversiteit in aangetaste beekdalvenen is vernatting de belangrijkste maatregel. Hierbij ontstaat een hoge en relatief stabiele waterstand rond het maaiveld. Sinds de jaren 90 zijn vernattingsmaatregelen uitgevoerd in gedegradeerde beekdalvenen. Bij deze maatregelen lag veelal de nadruk op vermindering van de ontwatering binnen het natuurgebied door het dempen van sloten. Vernatting is een eerste, cruciale stap naar herstel, maar daarmee ben je er nog niet. Na voldoende vernatting kunnen veenvormende processen in een aantal gevallen weer op gang worden gebracht, maar het kan lange tijd duren voor het systeem weer als een ongestoord systeem gaat functioneren.

Een veel voorkomend knelpunt is dat de waterstandsdynamiek in beekdalvenen na vernatting nog te groot is. In de gedegradeerde en vervolgens vernatte veenbodems zorgt die fluctuerende grondwaterstand voor sterke afbraak van het veen en levering van voedingsstoffen en is daarmee een bottleneck voor de typerende plantengroei van de lage vegetatie met kleine zeggen en slaapmossen en voor de veenvorming.

Lokale vernattingsmaatregelen in het daltraject van het Gasterensche Diep. Legenda: blauwe lijn = gedempte sloot; rode lijn = slenkvormige laagtes met doorvoerleidingen van landbouwwater waaronder ook aanpassing van het Scheebroekerloopje; geel = plaglocaties; Groene cirkel = het onderzoeksgebied

Bij fluctuerende waterstanden lijkt ook sneller opslag van bomen en struiken op te treden. De hoge grondwaterstandsdynamiek maakt dus het handhaven van de beoogde korte vegetatie zónder maaibeheer lastig realiseerbaar. Op de langere termijn is een beheer zonder maaien echter van belang voor de bevordering van microtopografie met bijbehorende flora- en faunadiversiteit. Meer inzicht in de hydrologische factoren die voor de fluctuatie van de waterstand bepalend zijn, is noodzakelijk om in geschikte gebieden de juiste inrichtings- en beheermaatregelen te kiezen.

Voorbeelden van maatregelen voor herstel van de waterhuishouding zijn onder andere het beëindigen van onderhoud in sloten, het aanleggen van ‘voorden’(een verhoging in de beekbodem) om het waterpeil in de beek te verhogen en het dempen van lokale ontwatering. Daarnaast kan de bodem van de beek verhoogd worden door het inbrengen van hout in de vorm van boomstronken en takken. Een gebied waar dergelijke maatregelen voor herstel van de waterhuishouding zijn gedaan is het Gasterensche Diep, een zijtak van de Drentse Aa.

Onderzoek

Het uitgevoerde onderzoek geeft antwoord op de vragen in hoeverre de waterhuishouding van vernatte beekdalvenen afwijkt van ongestoorde venen, welke factoren daarbij belangrijk zijn en welke inrichtings- en beheermaatregelen nodig zijn om verder gaand herstel te bereiken. Er is gekeken naar het hydrologisch functioneren van onaangetaste, door grondwater gevoede venen en met een casestudy in het Drentse Aa-gebied ook naar de hydrologische toestand van een ontwaterd beekdalveen dat is vernat. De resultaten zijn gepubliceerd in het rapport ‘Waterhuishouding van grondwatergevoede beekdalvenen’ (pdf; 14,0 MB) en zullen worden gepresenteerd op het OBN Webinar Hydrologisch herstel van beekdalvenen door vernatting op 1 juni.

Meer informatie

Tekst: Neeltje Huizenga, Kennisnetwerk OBN
Foto's en figuren: Camiel Aggenbach (leadfoto: Gasterensche diep); Bas van Delft, de Landschapsleutel, Wageningen Environmental Research