Natuurlijke bestrijding eikenprocessierups gemeente Westerveld succesvol
Kenniscentrum EikenprocessierupsSinds 2009 zijn diverse experimenten ten behoeve van de beheersing van de eikenprocessierupsen in de gemeente Westerveld uitgevoerd. Het doel was om te beoordelen wat de bijdrage is van parasieten (sluipwespen en sluipvliegen) en predatoren van de eikenprocessierupsen, zoals rupsenaaskever, poppenrovers, roofwantsen, etc. Daarnaast is de rol van vogels en vleermuizen meegenomen in de experimenten. Zo worden op enkele plaatsen al sinds 2009 geparasiteerde nesten in kasten geplaatst met het doel om de populatie aan sluipvliegen en sluipwespen te behouden en laten groeien.
Project Natuurlijke bestrijding eikenprocessierups Boermarke – Wapserveen
In 2016 is een project ‘Natuurlijke bestrijding eikenprocessierups’ van start gegaan in Westerveld. De Stichting Boermarke Wapserveen was opdrachtgever van het project. De gemeente Westerveld, provincie Drenthe, LTO Noord, Vermilion, en Agrarische natuur Drenthe hebben het project mede mogelijk gemaakt. Op de proeflocatie aan het Westeinde in Wapserveen werden vanaf 2018 natuurlijke vijanden actief gestimuleerd terwijl er op de Van Helomaweg, de controlelocatie, geen extra maatregelen genomen worden. In 2019 is er een tweede controlelocatie op de Van Helomaweg aan toegevoegd en een extra controlelocatie aan het Westeinde. De bomen zijn voor een groot deel halfwas bomen en verkeren allemaal in dezelfde conditie.
In het project Boermarke zijn op de proeflocatie de volgende maatregelen gecombineerd om de hoeveelheid natuurlijke vijanden te vergroten:
- Bermen inzaaien met een speciaal mengsel;
- Plaatsen van nestkasten en vleermuiskasten;
- Uitzetten van gaasvlieglarven om een populatie op te starten;
- Uitzetten van roofkevers afkomstig uit een bosrijk gebied (2018);
- Plaatsen van kasten met geparasiteerde eikenprocesssierupsnesten (najaar 2018). Via de gaten in de kasten kunnen parasieten zoals sluipvliegen en sluipwespen in het voorjaar uitvliegen.
Hoewel het project in 2020 is afgerond is toch ook nog in 2021 nog een evaluatie gedaan. De resultaten zijn wederom goed. Op de proeflocatie werden elk jaar beduidend minder nesten aangetroffen dan op de controlelocaties (zie Tabel 1 en Figuur 1).
Van de 49 nesten die in 2021 zijn overgebleven zijn circa 29 nesten voor een groot deel geparasiteerd door sluipwespen en/of sluipvliegen.
De uitgekomen sluipvliegen betreffen Carcelia iliaca – een specialist op de eikenprocessierupsen. De sluipwespen waren voornamelijk Pimpla’s sp, waaronder Pimpla rufipes.
Conclusie
Na vier jaar meten van de effecten blijven de resultaten stabiel. De populatie aan processierupsen op de projectlocatie blijft beduidend lager. Het project heeft allerlei nieuwe inzichten gegeven over de beheersing van eikenprocessierupsen met natuurlijke vijanden.
- Het uitzetten van gaasvlieglarven direct na uitkomst van de eikenprocessierupsen zorgt ervoor dat de larven de jonge eikenprocessierupsen snel in de bomen vinden. Hun aandeel in de reductie is niet exact te duiden, maar het er is vastgesteld dat veel jonge eikenprocessierupsen door de larven gegeten zijn. Het is dus belangrijk om de timing van uitzetten goed te kiezen.
- Het uitzetten van kleine poppenrovers (Calosoma inquisitor) heeft geleid tot veel dode kevers omdat ze doodgereden werden op het drukke fietspad. Derhalve is deze methode niet geschikt voor plekken met druk verkeer.
- Sluipvliegen worden ook gegeten door vogels zoals roodborstjes, zwaluwen, bonte vliegenvangers en kwikstaarten. Er blijven genoeg sluipvliegen over die paren en eitjes afzetten op de eikenprocessierupsen. Dat is te zien aan de toename van de parasitering op de proeflocatie.
- Sluipvliegen worden ook veelvuldig gepakt door spinnen. De spinnen kruipen in de kastjes. Ze groeien in de kast waarna ze er niet meer uitkomen. De spinnen blijven in leven met de insecten die in de kastjes mee overwinteren. In het voorjaar pakken ze enkele uitvliegende sluipvliegen/sluipwespen. Vroege controle van de insectenkastjes en het loslaten van de spinnen dragen bij aan de reductie van de predatie door spinnen.
- Er zijn veel roofvliegen (Asiliidae) waargenomen in de proeflocatie. Deze roofvliegen zijn niet selectief, ze pakken zowel sluipwespen als sluipvliegen.
- Het stimuleren van predatie door vogels vereist betrokkenheid en discipline van bewoners (bijvoeren van de vogels in de winter), onderhouden van vogelnestkasten (schoonmaken na de eerste broedperiode en in het najaar).
- Er is water direct in de buurt nodig zodat de vogels kunnen badderen en water drinken. Hierdoor is het extra aantrekkelijk voor vogels om te broeden in de nestkasten die opgehangen worden.
- Het laten staan van overhoeken en niet meer maaien van de middenberm heeft bijgedragen aan de toename van het insectenleven in de proeflocatie.
- Er waren veel boommieren langs het traject die ook jonge eikenprocessierupsen hebben gepakt en meegenomen. Ook later zijn grotere rupsen door de mieren gedood. Hun aandeel in de beheersing is niet meetbaar.
De eindconclusie is dat dit project succesvol is geweest vanwege de combinatie van maatregelen waarbij ieder organisme een aandeel heeft gehad in de reductie van de eikenprocessierupsen.
Inzet van kasten met eikenprocessierupsnesten met natuurlijke vijanden en vogelnestkasten
Naast het hierboven beschreven Boerkmarkeproject zijn er op meerde locaties in de gemeente Westerveld vogelnestkasten opgehangen in samenwerking met de Vogelwacht in Uffelte en zijn kasten neergezet waarin door natuurlijke vijanden geparasiteerde eikenprocessierupsnesten zijn geplaatst. De nesten zijn verzameld en beoordeeld op parasitering door natuurlijke vijanden. Als de parasiteringsgraad in de nesten hoog is, worden ze geoogst en in de kasten geplaatst. Door deze kasten te plaatsen worden locaties voorzien van een opstartpopulatie natuurlijke vijanden van eikenprocessierups. Ze blijven drie jaar op dezelfde plek en worden jaarlijks voorzien van nieuwe nesten. Deze werkwijze wordt al sinds 2010 gehanteerd. In tegenstelling tot het Boermarkeproject werden geen gaasvlieglarven uitgezet. De opstartpopulatie in de kastjes zijn van nesten die pas na de vluchtperiode uit de bomen worden gehaald. Parasieten die mee overwinteren in een nest zijn specialisten. Sluipvliegen en sluipwespen die al eerder uitvliegen zijn doorgaans generalisten en hebben andere gastheren nodig om zich voort te planten.
Eén van de locaties waar kasten met processierupsnesten geplaatst werden was de Steenwijkerweg in Wittelte. Dit is een locatie die vroeger preventief bespoten werd met nematoden vanwege de hoge plaagdruk. Van 2015 tot 2017 zijn jaarlijks natuurlijke vijanden uitgezet met behulp van de kasten met uitvlieggaten. De kasten werden geplaatst op het deel van de weg waar geen mensen wonen. Zo konden de proeven doorgaan zonder risico’s van contact met brandharen voor mens en dier. In 2018 zijn kleine poppenrovers verzameld in een bosje aan de Wapserveenweg en uitgezet op een plek waar aan weerszijden van de weg een bos is. Bos is het natuurlijke habitat voor de kleine poppenrover. In 2019 was er sprake van een forse toename van de populatie kleine poppenrovers en ook in 2020 waren ze talrijk aanwezig.
De kast met eikenprocessierupsnesten die vanaf 2015 tot en met 2017 in het gebied stond is daarna verplaatst naar een ander gebied. In 2018 en 2019 zijn inventarisaties verricht en bleek dat de sluipvliegen en sluipwespen zich goed hadden gevestigd. Daarom is in 2019 besloten de nesten van 2020 in kisten te plaatsen en deze te verdelen over de gehele weg. De nesten die in de kast geplaatst worden, worden pas ter verbranding aangeboden nadat alle parasieten eruit gevlogen zijn. Meestal is dat eind juni in het daaropvolgende jaar. In deze combinatie zijn de nesten eerder uit de bomen gehaald. In augustus vlogen sluipvliegen en sluipwespen uit en in de nesten bleven de specialisten die mee overwinterden met de eikenprocessierupsen.
Op de proeflocatie is een duidelijke afbouw van de populatie eikenprocessierupsen geconstateerd. Het gemiddeld aantal nesten per boom is afgebouwd van 3,21 nesten per boom in 2018 naar 0,43 nest per boom in 2021. Het gemiddeld aantal nesten per boom in Wittelte was 2,5 in 2021. In gemeente Westerveld was dat 3,5 nesten per boom. De populatie aan parasieten is ook toegenomen in de locatie. Daarom zijn de verzamelde nesten in kisten geplaatst en verdeeld over de Steenwijkerweg. Het stimuleren van natuurlijke vijanden heeft er niet voor gezorgd dat alle eikenprocessierupsen uit het gebied verdwenen zijn. Het belangrijkste doel is met deze experimenten wel bereikt: het beheersbaar maken van de populatie op een duurzame manier en daarmee de risico’s en de kosten van bestrijding te verlagen.
Belangrijk is er rekening mee te houden dat natuurlijke vijanden van de eikenprocessierupsen ook eigen natuurlijke vijanden hebben. Niet alle sluipvliegen zullen het overleven omdat ze deels gepakt worden door vogels, maar ook door spinnen, roofvliegen, roofwantsen en niet onbelangrijk: naarmate de populatie aan sluipvliegen toeneemt, komen er meer hyperparasieten. Dat zijn sluipwespen die op de sluipvlieglarven/poppen parasiteren. Het is een streven dat een evenwicht ontstaat tussen plaag en natuurlijke vijanden.
Conclusies uit de experimenten met natuurlijke vijanden in Westerveld
De genoemde experimenten zijn slechts een greep uit de experimenten die in Westerveld zijn uitgevoerd. Hieronder staan de belangrijkste conclusies die getrokken zijn uit het inzicht dat verkregen is verkregen van wat wel en niet werkt en onder welke omstandigheden.
- Het bevorderen van biodiversiteit in de natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierupsen draagt op termijn bij aan de beheersing van de eikenprocessierups. Op de proeflocaties was het aantal eikenprocessierupsen beduidend lager dan op de locaties waar natuurlijke vijanden niet gestimuleerd werden.
- Niet alle locaties zijn geschikt om natuurlijke bestrijding toe te passen. In bepaalde risicolocaties zal de gemeente de eikenprocessierupsen moeten blijven bestrijden op plekken waar risico's op letsel ten gevolge van contact met brandharen voor mens en dier aan de orde zijn.
- Het is bewezen dat vogels, indien de locatie geschikt is, een substantiële bijdrage leveren aan de beheersing van de eikenprocessierupsen. Dat is te zien aan het aantal leeg gevreten nesten. Alleen op vogels vertrouwen voor de bestrijding van eikenprocessierupsen is niet aan te raden. Daarvoor zijn er te veel eikenprocessierupsen en eikenprocessierupsen behoren niet tot hun hoofdvoedsel.
- Niet alle plekken zijn geschikt voor de bevordering van natuurlijke vijanden, zoals sluipwespen, sluipvliegen, roofkevers, roofwantsen. Vooral plekken die geen natuurlijke bermen/singels/vegetaties kennen zijn niet geschikt, omdat de parasieten/natuurlijke vijanden zich daar niet kunnen vestigen.
- Het aandeel van vleermuizen in de beheersing van de eikenprocessierupsen is niet aantoonbaar en niet meetbaar.
- Het inzetten van kastjes en/of kisten met geparasiteerde nesten van de eikenprocessierupsen lijkt effectief te zijn, maar niet in die mate dat de eikenprocessierupsen uitgeroeid worden.
- Sluipvliegen en sluipwespen worden ook gepakt door vogels, spinnen, roofvliegen. Slechts een deel van de parasieten zal zich voortplanten.
In geen van de experimenten zijn alle eikenprocessierupsen verdwenen, maar dat was ook niet de bedoeling en verwachting. Er bleven kleine nesten, maar die vormden vrijwel geen risico’s op contact met de brandharen voor mens en dier. Werken met natuurlijke bestrijding is een proces dat tijd en geduld vergt en uiteindelijk ontstaat een reductie van de populatie op een natuurlijke manier. Daarmee worden de kosten van bestrijding op termijn ook aanzienlijk minder.
Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups: Silvia Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies; Arnold van Vliet & Hidde Hofhuis; Wageningen University; Henry Kuppen, Terra Nostra; Henk Jans, Jans Consultancy Gezondheid en Milieu; Joop Spijker, Wageningen Environmental Research
Foto’s: Silvia Hellingman