dagpauwoog ijzerhart - primair

Voor vlinders moet je nu in de stad zijn

De Vlinderstichting
14-OKT-2021 - In het weekend van 9 en 10 oktober zijn er nog heel veel vlinders gezien. Het zonnige weer nodigde uit om nog flink te vliegen en als er ergens bloeiende planten waren, zaten daar zeker vlinders. Verreweg de meeste vlinders zijn gemeld uit het stedelijk gebied, want daar is nog van alles te halen. De dagpauwoog was veruit het talrijkst, maar er vlogen nog zo’n twintig soorten.

In het stedelijk gebied staat vaak nog veel te bloeien, zoals hier herfstaster op een winkelcentrum met een kleine vosVooral afgelopen zaterdag was het vlinderweer, met veel zon en weinig wind. Een fietstochtje van een uur of drie langs tuinen en groenstroken in het stedelijk gebied van Culemborg leverde meer dan 200 vlinders op, verdeeld over tien verschillende soorten. De meest voorkomende was de dagpauwoog, die een grote tweede generatie heeft en nog steeds volop te zien is. Deze vlinders overwinteren en hoe meer nectar ze voor die tijd binnenkrijgen, des te groter is de kans dat ze de winter overleven. Waarnemingen van tien dagpauwogen bij elkaar op klimop of op een flinke pol herfstaster waren dan ook geen uitzondering. Ook ijzerhard bleek een aantrekkelijke nectarplant die nu nog veel bloeit. De atalanta is er ook nog veel. Deze trekt voor een deel nog weg naar het zuiden, maar een ander deel zal hier proberen de winter te overleven. Dat kan lukken als het niet te koud wordt. Ze gaan niet in winterslaap, in tegenstelling tot de andere vlinderoverwinteraars, dagpauwoog, kleine vos, citroenvlinder en gehakkelde aurelia. Deze soorten hebben geen last van 10-15 graden vorst.

Wat waargenomen dagvlinders in het weekend van 9 en 10 oktober

Het scheefbloemwitje, dat nog maar een paar jaar in ons land is, moet je ook vooral zoeken in het stedelijk gebiedBehalve de vlinderoverwinteraars waren er ook nog vijftien soorten dagvlinders actief die voor de winter zullen sterven, maar zich nu nog wel kunnen voortplanten. De koolwitjes, zoals groot koolwitje, klein koolwitje, klein geaderd witje en scheefbloemwitje overwinteren als pop. De eitjes die nu worden afgezet moeten zich dus nog tot rups ontwikkelen en die moet ook nog tijd hebben om uiteindelijk pop te worden. Deze ‘late’ vlinders nemen dus wel een risico, want de rupsen kunnen niet tegen een stevige nachtvorst. De kleine vuurvlinder overwintert als rups en de vlinders die nu vliegen kunnen dus nog prima nageslacht krijgen; de eitjes komen na het afzetten vrij snel uit en de rups hoeft niet helemaal tot pop te zijn ontwikkeld voordat de eventuele kou invalt. Het bont zandoogje, waarvan er ook nog honderden zijn gemeld op Waarneming, heeft een dubbele strategie: een deel overwintert als pop en een ander deel als rups. Het afgelopen weekend was voorlopig waarschijnlijk wel het laatste met veel vlinders. Het seizoen loopt nu echt naar het einde en ook de weersomstandigheden zijn minder gunstig, koeler en met minder zon. Volgend voorjaar komen ze weer tevoorschijn!

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting