Japanse kever

Zeer schadelijke Japanse kever komt steeds dichterbij

Hellingman Onderzoek en Advies, Wageningen University
3-DEC-2021 - Begin november is in het zuidwesten van Duitsland voor het eerst een Japanse kever aangetroffen. Daarmee komt deze voor veel plantensoorten zeer schadelijke soort steeds dichter bij Nederland. Natuurliefhebbers doen er bij waarnemingen van rozenkevers verstandig aan om te kijken of het niet om de sterk gelijkende Japanse kever gaat. Het is een quarantainesoort voor de EU.

De Japanse kever (Popillia japonica) is een bladsprietkever, ongeveer net zo groot als een rozenkever (Phylloperta horticola). De soort wordt beschouwd als een van de schadelijkste insecten ter wereld. In Europa valt de Japanse kever onder de Q-organismen; EU-lidstaten zijn verplicht om introductie en verspreiding van deze soorten tegen te gaan. De Japanse kever komt, zoals de naam al zegt, van oorsprong uit Japan en uit het noorden van China. Ongeveer honderd jaar geleden is deze kever geïntroduceerd in de Verenigde staten. Daarna werd in de jaren zeventig de kever gevonden op de Azoren en in 2014 werd deze kever voor het eerst gevonden in Italië.

Vestiging in zuidwesten van Duitsland

Vanwege versleep van plantmateriaal was het risico aanwezig dat de Japanse kever ook in andere Europese landen zou opduiken. En dat is ook gebeurd. In 2017 werden voor het eerst exemplaren in Zwitserland aangetroffen. In Freiburg, een plaats in het zuidwesten van Duitsland, werd begin november 2021 voor het eerst een exemplaar aangetroffen in een feromoonval. Het gevonden exemplaar was al dood, maar moest levend in de val van de Plantenziektekundige Dienst terecht zijn gekomen. Het is aannemelijk dat de kever meegekomen is in een vrachtwagen vanuit Italië en waarschijnlijk in september al in de val terecht is gekomen.

Medio juli 2021 werd in het Zwitserse Bazel een mannelijk exemplaar van de Japanse kever gevangen. Bazel ligt niet ver van Freiburg. De federale Plantenziektekundige Dienst vermoedt dat de kever afkomstig is uit een besmet gebied rond het Lago Maggiore. Daar heeft de kever zich al enkele jaren gevestigd en zorgt hij voor aanzienlijke schade aan wijngaarden, fruit- en overige bessendragende gewassen.

Schade aan heel veel plantensoorten

De larven (engerlingen) van de Japanse kevers voeden zich met de wortels van vele grassoorten en kunnen daarmee grote schade toebrengen aan grasland en gazons. De volwassen kevers vreten de bladeren van een groot aantal plantensoorten. Volgens de NVWA komt de Japanse kever op zeer veel soorten planten voor, waaronder esdoorn, witte paardenkastanje, berk, tamme kastanje, cypergrassen, aardbei, walnoot, appel, plataan, grassen, populier, kers, roos, braam, wilg, linde, iep en druif. De Japanse kever veroorzaakt daarom naast schade aan grasland schade in boomkwekerij- en andere gewassen, waaronder mais, bonen, tomaten en aardbeien. Japanse kevers veroorzaken een kenmerkende schade aan de bladeren. Ze vreten alle zachte delen weg, behalve de nerven. Japanse kevers zijn zo schadelijk omdat ze in groepen planten aanvallen en in korte tijd de planten helemaal kaalvreten. Naast bladeren vreten ze ook aan bloemen (rozen zijn erg geliefd bij deze kevers) en er zijn ook meldingen van vraat aan fruit.

Risico op verdere verspreiding

De Japanse kever verspreidt zich als 'verstekeling', bijvoorbeeld in planten, graszoden en aarde, over grote afstanden. Het risico op introductie van de kever is daarom bijzonder groot in het goederenverkeer. De officiële vondsten in Freiburg en in het nabijgelegen Bazel laten zien dat de kans op Japanse kevers in Baden-Württemberg toeneemt en het risico ook aanwezig is dat het een kwestie van tijd is dat de Japanse kever in Nederland opduikt.

Olaf Zimmerman van Landwirtschaftliche Technologiezentrum Augustenberg in Duitsland: “Het feit dat in 2021 in Bazel en Freiburg kevers zijn gevonden, geeft aan dat er een toenemend risico is op verspreiding vanuit het centrale besmette gebied ten westen van Milaan. De vondsten nemen toe in steeds kortere perioden en het is altijd mogelijk dat een kever niet in Baden-Württemberg onder een zeil uit de vrachtwagen komt, maar in Noordrijn-Westfalen of Beieren."

Overig risico van introductie in Nederland is, naast goederenvervoer, het van vakantie meenemen van planten die in besmette gebieden gekocht worden. Daarom adviseren we geen planten te kopen in het buitenland en die mee te nemen naar Nederland, gelet op het risico van introductie van schadelijke insecten, maar ook ziektes.

Deze kevers verplaatsen zich ongeveer vijfhonderd meter per dag en leven ongeveer vijfenveertig dagen. Het is aannemelijk dat de actieradius van de kevers tussen drie en meer dan twintig kilometer is in één seizoen. In totaal zetten de vrouwtjes van de Japanse kevers ongeveer zestig eitjes af gedurende hun leven. De larven daarvan heten engerlingen en deze lijken op de engerlingen van de rozenkevers.

Rozenkever

Japanse kever

Let op bij rozenkevers

In Nederland kunnen deze kevers worden verward met rozenkevers en niet tijdig worden opgemerkt. Daardoor kunnen ze zich ongehinderd voortplanten, en dat gaat snel. In Tessin, Zwitserland, is al een vertienvoudiging van de populatie per jaar waargenomen. Waarnemers van rozenkevers doen er dus verstandig aan om te kijken of het niet een Japanse kever betreft. De rozenkever is sterker behaard over het hele lijf. Het meest opvallende verschil is dat bij de Japanse kever witte haren in plukjes op het achterlijf zitten. De rozenkever heeft ook witte haren, maar die staan meer egaal verspreid over het lijf. Bij oudere exemplaren van beide soorten kunnen de haren grotendeels verdwenen zijn, waardoor het onderscheid lastiger is.

Het is raadzaam om in 2022 feromoonvallen in Nederland te plaatsen op verschillende plekken om te monitoren of de Japanse kever al voorkomt en nog niet eerder is opgemerkt. Mocht de Japanse kever worden aangetroffen in de feromoonvallen, dan moeten deze worden gemeld bij de NVWA. De Japanse kever heeft namelijk een quarantainestatus, dus geldt een meldingsplicht. Daarnaast is het raadzaam in de directe omgeving bemonsteringen te doen op aanwezigheid van engerlingen en deze te laten determineren.

Tekst: Silvia Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies en Arnold van Vliet, Wageningen University
Foto’s: Olaf Zimmermann – LTZ Augustenberg; Hans Hillewaert, Wikipedia; Bruce Marlin, Wikimedia creative commons