Houtsnip: van bosvogel overdag tot akkervogel in de nacht

Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels
10-MRT-2023 - Tijdens een wandeling door akkergebieden kom je ze zelden tegen: houtsnippen. Niet verwonderlijk, want de soort is vooral bekend als bosvogel. In de nacht verlaten houtsnippen echter de veiligheid van bos en ruigtes om in het open (akker)veld te foerageren op bodemfauna, met name regenwormen zijn geliefd. Maar waar doen ze dat, hoeveel houtsnippen overwinteren hier en wat valt er over ze te leren?

Genoeg reden voor Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels (GKA) om een aantal winters geleden te beginnen met het uitvoeren van structurele tellingen in akkerbouwgebied in Zuid-Holland. Elke twee weken wordt 's avonds een vaste route gelopen waarbij met behulp van een zaklamp de vogels worden geteld. Dat leverde direct verrassingen op. In de nachtelijke uren vertegenwoordigt het snippentrio een belangrijk onderdeel van de akkeravifauna in akkerbouwgebied. Watersnippen, houtsnippen en ook bokjes foerageren ’s nachts in flinke aantallen op akkers. Ze werden met name waargenomen op locaties met een bodembedekking, zoals groenbemesters, akkerranden en schouwpaden. Houtsnippen foerageerden meestal solitair, maar duo’s waren niet ongebruikelijk en ook grotere groepen tot maximaal vijf exemplaren kwamen voor.

Het snippentrio: van achter naar voren watersnip, bokje en houtsnip

Akkers als nachtelijk foerageergebied voor houtsnippen

Het is bekend dat het voedsel van houtsnippen voor het grootste deel bestaat uit regenwormen, maar Olivier Duriez en zijn collega's schrijven dat ze ook allerlei andere ongewervelden eten. Met hun lange snavel zoeken ze de bodem af en vinden op akkers en graslanden waarschijnlijk een hogere dichtheid aan voedsel dan op de plaatsen waar ze overdag slapen, zoals in bossen en struwelen. Niet verwonderlijk dus dat ze in de nacht het open veld opzoeken, in plaats van met daglicht wanneer ze een makkelijke prooi zouden zijn voor predatoren. 

Dichtheid van houtsnippen (aantal per honderd hectare) tijdens tellingen in het akkerbouwgebied van Zuid-Holland gedurende vier winters (2019 – 2023)

In bovenstaande figuur is te zien dat de eerste houtsnippen verschijnen rond half oktober, en dat het hoogtepunt in december wordt bereikt. Deze winter (2022-2023) werd de piek waarschijnlijk versterkt door een koude periode in december, met dichtheden die in korte tijd opliepen tot zo’n veertig exemplaren per honderd hectare. Tijdens de vorstperiode werd ook ‘s nachts in het akkergebied gefoerageerd en de kou leek geen reden om naar een ander foerageergebied te verhuizen. In het geval van een sneeuwdek is dat anders, zoals bleek in februari 2021 toen er ’s nachts geen snippen werden waargenomen.

Ringonderzoek in de winter

Naast het uitvoeren van tellingen, vangen de onderzoekers ook houtsnippen om ze te ringen en te meten. Uit de eerste resultaten blijkt dat ten minste een deel van de overwinteringspopulatie plaatstrouw is. Meerdere exemplaren zijn in achtereenvolgende jaren teruggevangen, één exemplaar is zelfs drie winters later op dezelfde plek teruggevangen. Van de meer dan honderd exemplaren die afgelopen jaren zijn geringd, is slechts één terugmelding uit het zomerhalfjaar. Dit betrof een geschoten exemplaar in april net over de grens in Rusland, hemelsbreed op een afstand van 1.700 kilometer. Deze terugmelding laat zien dat in ieder geval een deel van de overwinterende houtsnippen in het zuidwesten van Nederland zijn herkomst heeft in het verre noordoosten.

Twee houtsnippen waarbij leeftijdsbepaling op basis van onder andere het patroon op de handpendekveren uitwijst dat de linker vogel een adult is en de rechtse vogel een eerste winter

In de komende periode worden de resultaten verder uitgewerkt. Een eerste belangrijke notie van de nachtelijke monitoring is dat met uitsluitend dagtellingen een belangrijk deel van de avifauna in akkerbouwgebieden (maar vast ook daarbuiten) wordt gemist. Bovendien is de kans reëel dat daardoor ook landelijk de aantallen overwinterende houtsnippen schromelijk worden onderschat.

Tekst en foto's: Cornelis Fokker, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels
Figuur: Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels