Fluitenkruid

Inheemse planten: fluitenkruid

Hortus botanicus Leiden
12-NOV-2023 - Storm, regen en prachtige herfstkleuren van het blad dat nog niet van de bomen is gewaaid. De nodige stoepplantjes bloeien onverdroten voort, en er is meer: nabloei van planten die hun hoofdbloei in een ander seizoen hebben. Tussen de bruine cichorei-skeletjes een enkele stralende bloeiwijze, een enkel grasklokje heeft nog een hemelsblauw klokje. En ook fluitenkruid vertoont hier en daar nabloei.

Fluitenkruid heet ook wel Hollands kant; de beroemde natuurkenner Jac. P. Thijsse noemde het al zo. Als fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) massaal bloeit is het volop lente, haast zomer. Geen wonder dat de plant hoge ogen gooide bij de verkiezing van de nationale bloem. "In Brabant sta ik nog wel eens bekend als ‘wilde kervel’. Maar de meeste kennen mij als fluitenkruid! Elke juni kleuren wegen en slootkanten wit van mijn schermen vol piepkleine witte bloempjes. Ik ben het witte kant van de slootkant. Maar ik fleur de boel niet alleen op. Maak eens pas op de plaats en bekijk mijn scherm van dichtbij. Je zal tal van kevers, zweefvliegen, bijen en andere insecten aantreffen op zoek naar nectar en voedzaam stuifmeel. Laat de slootkanten gonzen en stem op mij!", luidde de wervende tekst. Dat fluitenkruid een plaats bij de top-vijf behaalde is niet verwonderlijk. Wie heeft er als kind niet naar opgekeken - de plant kan tot anderhalve meter hoog worden - en er misschien armen vol van geplukt. Het madeliefje won en werd nationale bloem, maar fluitenkruid is ook een plant naar ons hart.

Verfplant, fluitjesplant

Fluitenkruid

Een plant met verrassende kanten. Tijdens een textielfestival in Leiden, alweer heel wat jaren geleden, plukten we met Karla Roseboom fluitenkruid om mee te verven. De planten verdwenen in enorme stomende ketels op een onverantwoord grote brander. Karla is naar ik vermoed de beste wolverfster van Nederland. Tussen de stomende pannen leek ze te toveren. De wol die grauwwit de ketel inging kwam er prachtig gekleurd uit, in tinten van warm geel naar heldergroen. Karla vertelde bij die gelegenheid hoe ze vroeger met haar schoolklassen fluitenkruidfluitjes maakte en na een mooi uurtje buiten de hele snerpende groep de school weer binnenleidde. Dat fluitjes maken herinner ik me niet van mijn jonge jaren, maar Karla vertelt hoe het moet: "In de lente maak je zo een fluitenkruidfluitje: snijd met een scherp mesje een sappige stengel af, zodat je aan de ene kant een knoop aan het stengelstuk hebt en aan de andere kant de opening, waarop je straks kunt blazen. Dan maak je, ongeveer vier centimeter boven de knoop, een verticaal sneetje door één kant van de stengel, drie tot vier centimeter lang. Als je erop blaast krijg je een toon: bij dunne stengeldelen hoog, bij dikkere laag. Als de stengels harder worden werkt het niet meer. Met een hele groep klinkt het prachtig." Echt iets om te proberen met uw groep als u actief bent in groeneducatie. Als het fluitenkruid massaal bloeit, weegt het opofferen van een paar planten best op tegen een onvergetelijke kennismaking met deze mooie plant. De stengels zijn vanaf juni geschikt. Anthriscus, het eerste deel van de wetenschappelijke naam, komt van het Griekse ‘antherix’ en verwijst naar de holle stengel.

Fluitenkruid heeft een holle stengel met overlangse ribbenFluitenkruid heeft twee- tot drievoudig geveerd blad met een zachtbehaarde onderzijde

Voor de wind

Het gaat fluitenkruid voor de wind. In mijn jonge jaren was al niet zeldzaam, maar wel vooral een bosrandbewoner. Het sylvestris in de wetenschappelijke naam betekent dan ook: tot het bos behorend. Nu zie je hem op veel meer plekken en is hij nog algemener. Voedselrijke, vocht doorlatende grond is favoriet, maar zand lijkt ook minder een bezwaar. In maart zijn er soms al bloemen, maar de hoofdbloei is in mei en juni.

Van eetbaar tot giftig

Fluitenkruid is de in Nederland meest voorkomende schermbloemige, u zult u bij het fluitjes snijden niet snel vergissen. De familie heeft ook eetbare leden: van peen (Daucus carota) en pastinaak (Pastinaca sativa) wordt de wortel gegeten. Van selderij (Apium graveolens) en venkel (Foeniculum vulgare) de bladstelen. Keukenkruiden waarvan het blad gebruikt wordt zijn tuinpeterselie (Petroselinum crispum) en kervel (Anthriscus cerefolium). Van dille (Anethum graveolens), lavas (Levisticum officinale) en koriander (Coriandrum sativum) worden blad en vrucht gebruikt, van komijn (Cuminum cyminum), karwij (Carum carvi) en anijs (Pimpinella anisum) alleen de vrucht. Ooit werd blad van zevenblad (Aegopodium podagraria), zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum), Roomse kervel (Myrrhis odorata) en engelwortel (Angelica archangelica) algemeen als groente gegeten. Maar er komen ook giftige soorten voor: gevlekte scheerling (Conium maculatum), waterscheerling (Cicuta virosa) en hondspeterselie (Aethusa cynapium). Dodemansvingers (Oenanthe crocata), een zeldzaamheid, heeft giftige wortelknollen. De invasieve reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) kan bij aanraking bij zonlicht nare blaren op de huid veroorzaken. Waterscheerling en gevlekte scheerling zijn de gevaarlijkste look-alikes, ze komen wat later in bloei dan fluitenkruid. Veel mensen zien de gevlekte scheerling die tegenwoordig 's zomers massaal met forse planten in de middenberm van snelwegen staat aan voor fluitenkruid.

Fluitenkruid in het veldFluitenkruid, zaadzetting

Beestjes

Bezoekende beestjes lopen geen gevaar. Het ‘tal van kevers, zweefvliegen, bijen en andere insecten’ waarover u hierboven las komt niet voor niets: fluitenkruid is rijk aan nectar, er is stuifmeel te halen en de witte schermen vol kleine witte bloemen zijn een mooie plek om te zonnen. Zandbijen en andere solitair levende bijen, vliegen en kevers zie je in het voorjaar het meest. Maar nu even niet. De nabloei in een zachte november- of decembermaand trekt weinig gasten.

Wondermiddel uit oude tijden

Fluitenkruid

Er is een lijst bewaard gebleven die de Bolognese arts-verzamelaar Ulisse Aldrovandi stuurde aan Carolus Clusius in 1574, de tijd dat Clusius in Wenen werkte. Er staan meer dan tachtig planten op die lijst, schrijft Ester van Gelder in het boek 'Tussen hof en keizerskroon'. Wat precies wat is is lastig te zeggen, we weten niet altijd waar de oude namen naar verwijzen. Maar er stonden zo'n vijftien schermbloemigen op, zoals pastinaak, wilde peen en berenklauw. Aan meeste planten op de lijst werden geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven. En naamverwarring was er toen ook al. De lijst begint met ‘Meum’, een kruid dat volgens Dioscorides verschillende geneeskrachtige eigenschappen zou hebben. Wat was dat nou voor kruid... de geleerden wisten het niet. Dodonaeus schreef dat ‘wilde eppe’ (fluitenkruid) vaak onder de naam ‘Meum’ verkocht werd, maar niet dezelfde werking had. Anderen dachten dat het om venkel, wortel of dille ging.

Hoe dan ook, in de huidige Clusiustuin in de Leidse Hortus staat geen fluitenkruid. Aan de ruige oevers van de Witte Singel vlak daarbij staat het in mei en juni volop - compleet met een enkele nabloeier nu in november. Een stoepplant is het niet, wel een stadsbewoner. 

Meer informatie

Tekst: Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden, met dank aan Karla Roseboom en Gerda van Uffelen
Foto's: KU Leuven
Tekening: Prof. Dr. Thomé's Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz