Natuurjournaal 21 november 2024
Nature TodayIn ondiep water en plas-drasgebieden kan je allerlei ruiters aantreffen. Dan gaat het niet over mensen te paard, maar over vogels. Er bestaat een hele familie van steltlopers die ‘ruiters’ wordt genoemd. De term ruiter komt uit het Frans, waar deze vogels ‘chevalier’ (ridder, man te paard) worden genoemd. Het bekendste lid van de ruiters is misschien wel de tureluur. In ‘Nederlandse Vogelen’ schrijft Martinus Houttuyn in 1763 bij de tureluur: “dat is Ruiter; dewyl zyn Pooten zo lang zyn, dat hy als te Paard schynt te zitten.” Ruiters hebben over het algemeen lange, dunne poten en een dunne snavel. In Zeeland en Noord-Holland zijn nu zwarte ruiters te zien en ook heb je kans op de groenpootruiter. De bosruiter overwintert in Afrika en komt pas in het voorjaar weer naar Nederland.
Nog zo’n verwarrende naam, de bosbesuil is geen vogel maar een vlinder. Zolang de winter mild is, blijft hij actief en kan je hem tegenkomen. Deze nachtvlinder komt op licht af, maar houdt ook van zoetigheid zoals bloemen van klimop en overrijpe bramen. Als het koud wordt, gaan ze in een soort winterrust en worden ze, afhankelijk van het weer, eind januari of in februari weer actief. De bosbesuil komt overal in Nederland voor. De kleur van de vleugels kan sterk variëren en is oranjebruin, roodbruin en soms bijna zwart.
Tekst: Ineke Radstaat, Nature Today
Foto's: Rik Kruit, Saxifraga (leadfoto: zwarte ruiter); Kars Veling, De Vlinderstichting