
Hoogleraar Sander Koenraadt: “We moeten muggenwalhalla’s voorkomen”
Wageningen Plant ResearchNu de warmere dagen aanbreken, zullen ze steeds vaker in – met name – onze slaapkamers opduiken: muggen. Het is onvermijdelijk dat we ze weer gaan tegenkomen, zegt onderzoeker Sander Koenraadt. “Maar we kunnen wel zorgen dat de populaties beperkt blijven. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat we muggenwalhalla’s creëren in de omgeving. Laat op warme dagen geen emmers met water in de tuin staan en ververs het water van vogelbadjes wekelijks. Met de vergroening van onze leefomgeving wordt het beperken van muggen een steeds grotere uitdaging. Voor onze gezondheid en in het kader van klimaatadaptatie is veel groen zeer belangrijk, maar we moeten niet uit het oog verliezen dat daarbij ook broedplaatsen voor muggen kunnen ontstaan.”
Opkomst invasieve soorten
Hoewel een slapeloze nacht door gezoem of een paar jeukende bulten vervelend is, schuilt het echte gevaar van muggen in de overdracht van ziekten. Soorten die dit doen, rukken door klimaatverandering steeds verder op naar West-Europa. Koenraadt: “Een goed voorbeeld is de tijgermug, die virussen als dengue en chikungunya kan overdragen. Zachtere winters maken het voor muggen makkelijker om hier jaarrond te overleven. De beestjes kunnen heel eenvoudig vanuit Zuid-Europa hiernaartoe komen, bijvoorbeeld in de camper uit Italië. Daarnaast weten we dat de huissteekmug – de meest voorkomende muggensoort in Nederland – het westnijlvirus kan overdragen. In 2020 werd dit virus voor het eerst in ons land aangetroffen. Sindsdien zijn er al meerdere gevallen bekend van hersenvliesontsteking veroorzaakt door dit virus.”
Bepalende factoren ziekteoverdracht
Als onderzoeker richt Koenraadt zich in brede zin op vectoren: bloedzuigende beestjes die via hun beet bacteriën, parasieten of virussen overbrengen op mens en dier. “Naast muggen zijn dat bijvoorbeeld ook teken en vliegen, zoals de tseetseevlieg en zandvlieg. Een belangrijke vraag is welke omstandigheden bepalend zijn voor de overdracht van ziekteverwekkers. We onderzoeken onder meer in hoeverre ecologie, pesticiden en klimaatverandering hierin een rol spelen. Hoe versnellen hogere temperaturen de verspreiding van ziekten? En waarom draagt de ene muggensoort de ene ziekteverwekker bij zich en de andere soort een andere?”
Impact muggen wereldwijd
Zijn onderzoek focust zich niet alleen op risico’s van opkomende ziekten in West-Europa, maar op de gevaren van muggen wereldwijd, zegt Koenraadt. “Met name landen in de Global South lijden enorm onder muggen die ziekten overbrengen, met malaria als grootste bedreiging. Malariamuggen zijn zelfs de dodelijkste dieren ter wereld. Besmettingen hebben een zeer grote impact op samenlevingen en gezinnen – en niet alleen bij een dodelijke afloop. Zieke kinderen kunnen niet naar school en volwassenen kunnen niet werken of voor hun gezin zorgen. Vaak raken mensen meerdere keren per jaar besmet.”
Interdisciplinaire samenwerking
“In mijn werk staat interdisciplinaire samenwerking centraal”, zegt Koenraadt. “Zo doen we binnen Entomologie bijvoorbeeld veel labonderzoek met Virologie naar het gedrag van een mug wanneer deze besmet is. Heeft de mug daar zelf last van? Die samenwerking met Virologie bestaat overigens al langer. Op basis van eerdere onderzoeksresultaten voorspelden we tien jaar geleden al dat het westnijlvirus in West-Europa zou oprukken. Dat is nu dus ook gebeurd. Verder werken we veel samen met modelleurs, die helpen om de veranderende interactie tussen virus en mug bij temperatuursverandering inzichtelijk te maken.”
Rol van sociale wetenschap
Een andere belangrijke discipline is de sociale wetenschap. Want bij het bestrijden van infectieziekten speelt ook menselijk gedrag een rol, bijvoorbeeld bij het nemen van preventiemaatregelen. Een van de onderzoeksprojecten waarbij sociale wetenschappers zijn betrokken, vindt plaats in Rwanda. Koenraadt: “Hier hebben we een programma opgezet voor de biologische bestrijding van malariamuggen in rijstvelden. Door al het water vormen die velden een belangrijke broedplaats voor muggen. In plaats van pesticiden te spuiten, gebruiken we een spray met bacteriën die larfjes van malariamuggen doden. Die aanpak blijkt ontzettend succesvol. Maar het kost natuurlijk tijd om dat aan te tonen en boeren te overtuigen dat dit beter is dan pesticiden.”
Steriele mannetjes loslaten
Biologische bestrijding is niet alleen belangrijk voor de gezondheid van mens en milieu, maar ook omdat muggen in toenemende mate resistent worden tegen pesticiden, vervolgt Koenraadt. “Dan hebben die middelen dus überhaupt geen effect. Naast een spray met bacteriën kun je ook denken aan drastischere biologische oplossingen, zoals het loslaten van steriele mannetjes. Daarbij worden mannetjesmuggen in een lab behandeld met een bacterie en vervolgens in het wild uitgezet om te paren met vrouwtjes. Omdat deze paring tot steriliteit leidt, daalt de muggenpopulatie. In landen als China, Brazilië, Italië en Indonesië wordt hier al mee geëxperimenteerd, vaak met succes. In Nederland zouden we hier ook naar kunnen kijken.”
Video: Van eitje tot mug
Benieuwd hoe een mug zich ontwikkelt van eitje tot volwassen insect? Bekijk de fascinerende video van WUR-onderzoeker Hans Smid:
Van eitje tot mug (Bron: Hans Smid)
Rol van sociale wetenschap
Als persoonlijk hoogleraar hoopt Koenraadt de komende jaren net als zijn voorganger Willem Takken studenten te inspireren. “Door zijn colleges ging ik me voor het eerst echt realiseren welke enorme impact deze kleine beestjes kunnen hebben op mensen en dieren. Vooral wanneer ze ziekten verspreiden. Dat vond ik zo boeiend dat ik mijn masterthesis schreef over het gedrag van steekmuggen en vervolgens promotieonderzoek naar malaria ben gaan doen. Er zijn maar liefst 3500 muggensoorten, allemaal met unieke eigenschappen. Er valt nog zoveel te ontdekken – we zijn nog lang niet uitgeleerd. Gezien de toenemende wereldbevolking en klimaatverandering wordt dit vakgebied alleen maar interessanter en belangrijker.”
Meer informatie
- Kijk voor meer informatie op de WUR-dossierpagina Ziekten overgedragen door insecten.
Tekst en beeld: Wageningen University & Research