
Verdwenen zweefvlieg gesignaleerd in Horsterwold
StaatsbosbeheerDe zwarthaarmelkzweefvlieg lijkt erg op de withaarmelkzweefvlieg, die ook in het Horsterwold aanwezig is. Het verschil is onder meer de kleur van haartjes op het achterlijf. Melkzweefvliegen leven in loof- en naaldbossen met weelderige ondergroei op rijke bodems. Ze vliegen laag en snel door de vegetatie of zitten op bladeren, witte schermbloemen of bloemen van aalbes en braam op zonnige plekken in bossen.
De zweefvlieg staat nu op de Rode lijst van verdwenen soorten. Of hij echt verdwenen was, is moeilijk te zeggen. “Hij was in ieder geval niet meer waargenomen sinds 2012”, vertelt Eric. “Tot die tijd werd hij vooral gezien in de oudere bossen in het zuiden en oosten van Nederland.” Het is moeilijk om de oorzaak van het verdwijnen van deze ene soort te benoemen. Over het algemeen wordt de achteruitgang veroorzaakt door intensivering van landbouw, te veel stikstofneerslag, klimaatverandering en pesticiden.
Oudere bossen
Dat hij nu in het Horsterwold is gezien, heeft waarschijnlijk te maken met ouder wordend bos. Want dit grote loofbos in Flevoland is inmiddels de vijftig jaar gepasseerd. “Veel soorten zijn afhankelijk van volwassen bomen en een rijke ondergroei. En dat vind je vooral in oudere bossen.” In de oudere bossen waar ze vroeger werden gezien, zijn ze nog niet gesignaleerd. “Het is lastig te zeggen hoe dat kan. Mogelijk hebben de oudere bossen op zandgrond – zoals in het oosten en het zuiden – meer te lijden onder verdroging dan bossen op kleigrond, zoals het Horsterwold. En als het bos minder gezond is, heeft dat veel invloed op de soorten die er leven.”
Eric is er blij mee dat de zwarthaarmelkzweefvlieg in het Horsterwold is gesignaleerd. “Het is een opsteker voor het bosbeheer dat we voeren, waarin we actief voor open bosranden zorgen. Daarnaast is het voor deze soort van belang dat er een rijke ondergroei is van kruiden. De larven eten tenslotte bladluizen. En mogelijk speelt hier ook mee dat de bossen groot en aaneengesloten zijn, waardoor er minder invloed is van buiten.”
Tekst: Staatsbosbeheer
Beeld: Gerwin van de Maat