
Natuurjournaal 20 juli 2025
Nature TodayWanneer grote wederik gaat bloeien, komen gewone slobkousbijen uit hun poppen. Grote wederik heeft zogenaamde oliebloemen. De olie die de bloemen aanmaken, wordt verzameld door slobkousbijvrouwtjes. Ze hebben het nodig om hun larven te voeren. Slobkousbijen mengen de olie met stuifmeel – helpen zo mee aan de bestuiving van grote wederik – en stoppen het in ‘tasjes’ aan hun achterpoten, die wat op slobkousen lijken. Zo nemen zij hun verzamelde vracht mee naar hun nestjes in de grond. Slobkousbijen komen niet overal in Nederland talrijk voor. Lokale achteruitgang kan te wijten zijn aan verkeerd maaibeheer: als er ergens rond eind mei, begin juni wordt gemaaid, nog voor de bloei van de grote wederik, komen er ook geen slobkousbijen om olie te tanken.
Grote wederik schiet, als pionierplant met een voorkeur voor een natte bodem, als een van de eerste op in onder andere moerasachtig terrein, grasland, ruigten, vochtige loofbossen en langs kanalen en oude rivierlopen. De grote, behaarde planten zijn goed te herkennen aan de langwerpige bladeren, de opvallende pluimen van de bloeiwijzen – die tot anderhalve meter hoog kunnen reiken – en de gele bloemen met vaak een bruinrode vlek aan de basis van de kroonbladen. De kelkbladen zijn vaak roodomrand. Zowel de vijf kelkslippen als de vijf kroonbladen zijn met elkaar vergroeid. Grote wederik staat regelmatig samen met grote kattenstaart en moerasvergeet-mij-nietje. Vroeger werd grote wederik wel gebruikt om bloedingen te stelpen, tegen koorts en diarree, en ook om textiel te verven.
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Pieter van Breugel, Saxifraga; Ed Stikvoort, Saxifraga