Eindelijk weer een 'vierde schuimschild'

Stichting ANEMOON
21-DEC-2025 - In het najaar is het strand vaak een knekelhuis met resten van allerlei zeedieren. Er zijn mensen die dan Sepia-schilden jutten; de overblijfselen van inktvissen. Behalve gewone, spoelen soms zeldzame schilden aan. Onlangs was het op Texel raak, met een bijna puntgaaf exemplaar. Letterlijk.

Niet iedereen weet het, maar inktvissen zijn familie van schelpdieren, zoals slakken en mossels. Hoewel inktvissen veel verder ontwikkeld zijn, onder andere qua voortbeweging, zicht, aanpassings- en leervermogen, hebben veel soorten wel een schelp. Bij zeekatten, een belangrijke groep tienarmige inktvissen, zit die schelp inwendig aan de rugzijde. Dat uit kalk bestaande rugschild blijft als enige over als het dier sterft. Het drijft en spoelt daardoor op het strand aan. De meeste schilden op het Nederlandse strand zijn van de Gewone zeekat (Sepia officinalis). Af en toe spoelen ook schildjes aan van twee meer zuidelijke soorten. En heel soms worden nóg zeldzamere en zelfs superzeldzame schilden gevonden.

De drie het meest op onze stranden aanspoelende inktvisrugschilden. Links: Gewone zeekat (Sepia officinalis), rechtsboven: Sierlijke zeekat (Sepia elegans); rechtsonder: Gedoornde zeekat (Sepia orbignyana) - let op het scherpe puntje

Drijvende skeletten

Omdat botten of graten bij inktvissen ontbreken, fungeert het rugschild (de schelp) van een zeekat als skelet. Het groeit mee met het dier. Bij de Gewone zeekat kan het zo'n 25 centimeter lang worden (zelden bijna 40 centimeter). Alle andere aanspoelende rugschilden zijn kleiner en vaak ook smaller. Dat geldt zeker voor het schild van de Gedoornde zeekat (10 bij 3,5 centimeter) en de Sierlijke zeekat (8 bij 2,5 centimeter). Beide dieren leven in Het Kanaal en verder zuidwaarts, maar de schilden drijven regelmatig onze kant op. Ook het 'vierde schild', zo genoemd naar de zeldzaamheid in aanspoelen op onze kust, blijft kleiner; ongeveer 15 bij 3 centimeter. Zo'n schild, afkomstig van de Slanke zeekat (Sepia bertheloti), spoelde na 23 jaar eindelijk weer eens aan op Texel. Opvallend genoeg lag het net als de vorige keer tussen paal 15 en 17. Het werd op 6 augustus 2025 opgeraapt door de Texelaar Maarten Brugge en op naam gebracht door de mensen van het Strandaanspoelsel Monitoring Project Texel.

Rugschild van de Slanke zeekat (Sepia bertheloti), deze zomer gevonden op Texel. Deze is iets groter dan in de literatuur wordt aangegeven

De Slanke zeekat

Sepia bertheloti leeft niet in de Noordzee, maar in de tropische en subtropische wateren van de oostelijke Atlantische Oceaan, van Marokko (West-Sahara) tot Angola en bij de Canarische Eilanden en Madeira, op diepten van ongeveer 20 tot meer dan 150 meter. Het dier blijft kleiner dan de Gewone zeekat; voor mannetjes is in de literatuur een mantellengte opgegeven tot ongeveer 17,5 centimeter en een rugschild tot 13,3 centimeter, voor vrouwtjes 13,4 centimeter met een rugschild tot 11,0 centimeter. Het schild is opvallend slank en niet oranjeroze getint. Op de harde zijde zit een lengterichel, aan de zachte binnenkant een smalle groeve. Net als andere Sepia-schilden is er een uit laagjes kalk opgebouwde brosse zijde en een hardere zijde, met rondom een plasticachtige rand van chitine. Bij meerdere soorten loopt de caudale zijde van het schild uit in een duidelijk doornachtig puntje: het rostrum. Bij de Gewone zeekat is dit kort, maar zowel bij de Gedoornde zeekat als de Slanke zeekat is het scherp, als een gebogen spijkertje. Dit is bij het gevonden Texelse exemplaar overduidelijk; hoewel stukjes van de chitineuze rand afgebrokkeld zijn, was het rostrum letterlijk puntgaaf.

Zeldzaam vierde schild

De Gewone zeekat leeft als enige in ons deel van de Noordzee en komt in het voorjaar naar de kust en Oosterschelde om te paaien en eieren af te zetten. Daarna sterven veel vrouwtjes. Schilden van deze soort zijn veel in alle lengtematen op onze stranden te vinden. De Sierlijke en Gedoornde zeekat leven niet in de Noordzee, al komen ze er soms wel als dwaalgast terecht. Van beide soorten ligt het verspreidingsgebied vanaf de Kanaaleilanden verder zuidwaarts. Na langdurige perioden met zuidwestenwind drijven de schilden zo nu en dan onze kant op. Schilden van de Slanke zeekat komen van nog veel verder weg (Afrika). Qua aanspoelen en zeldzaamheid kun je gerust van 'het vierde' schild spreken. In de collectie van Naturalis zijn in totaal acht schilden van onze stranden aanwezig, uit de periode van 1970 tot en met 1985. Het grootste schild was circa 11,5 centimeter (de punt was afgebroken). Ook uit de literatuur zijn vondsten bekend, waaronder één van Texel uit 2002. De schilden zijn dus langs onze hele kust gevonden, van Zeeland tot de Waddeneilanden (van andere inktvissoorten zijn slechts één of enkele malen rugschilden aangetroffen, hetgeen ze dus ultrazeldzaam maakt).

Schilden van de Slanke zeekat in de Nederland-collectie van Naturalis. Links: exemplaren van Ritthem; middelste twee foto's: 3 van 4 schilden van Bloemendaal; rechts van Schiermonnikoog

Over zeeschuim en zeeschuim

Wie oude(re) strandgidsen en schelpenboeken bekijkt, ziet dat voor Sepia-schilden de naam 'zeeschuim' gebruikt wordt. Onbekend is waarom. Mogelijk deed het mensen denken aan het schuim op de golven of de schuimende laag van eiwit en ander organisch materiaal die zich soms in zee vormt wanneer algen in zee afsterven. Onder bepaalde condities kan dat veel zijn. Dikke schuimpaketten zijn vaak afkomstig van afstervende cellen van de Bruine schuimalg (Phaeocystis globolosa) en andere Phaeocystis-soorten. Helaas kan schuim op zee ook ontstaan door vervuiling in het water. En in zeeschuim zitten tegenwoordig veel per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS). Metingen in zowel Nederland als België (pdf: 1,6 MB) gaven een paar jaar geleden al (te) hoge concentraties aan. Sindsdien wordt actief gewaarschuwd weg te blijven uit de schuimlaag. Kort samengevat: je hebt zeeschuim in zeewater en je hebt Sepia-schildjes-zeeschuim.

Iets in je schild voeren

Wie regelmatig op het strand komt, valt dingen op. Zoals die man met groene jas die langs de vloedlijn liep. Steeds als hij zich bukte, verdween er iets wits in zijn supermarkttas. Al snel was duidelijk dat hij zeekatrugschilden jutte. Maar om een praatje zat hij toen niet verlegen. Een paar synchroon verlopen strandbezoekjes later kwam er toch antwoord op de waarom-vraag: "Voor de parkieten." Na de vervolgvraag "Heb je er zóveel dan?" (de tas zat vol) keek hij om zich heen en vertelde toen dat hij voor dierenwinkels zoekt. "Die leveren zeeschuim aan klanten voor zangvogels, als calciumbron. Ook schildpadden gebruiken de schildjes voor de kalk." Een beetje angstig: "Niet verder vertellen hoor, ik heb een uitkering." En: "Ik krijg geen geld, maar wel spullen voor mijn katten en aquarium." Samen zijn buit bekijken leverde geen zeldzaam of apart schild op. Maar hij luisterde aandachtig naar uitleg waarop je moet letten. En hij beloofde voortaan naar afwijkende schilden uit te kijken. "Ook kleintjes en stukkies?" Jazeker! Inmiddels kregen we via 'Simon Schild' al meerdere waarnemingen en enkele mooie schildjes van de Gedoornde en Sierlijke zeekat. Nog niet van de Slanke ('de vierde') of van nóg zeldzamere soorten, maar we hebben de tijd. Zo kwam er uit onverwachte hoek een waarnemer bij, speciaal voor inktvisschilden. En ook de waarnemers van het Strandaanspoelsel Monitoring Project (SMP), die op veel plaatsen langs onze kust op regelmatige basis een strandtraject inventariseren, letten steeds speciaal op rugschildjes. 

Doorgeven

Wie ook bijzondere Sepia-schilden aantreft, kan dit doorgeven via platforms als Waarneming.nl of een mailtje sturen naar Stichting ANEMOON. Liefst met foto's. Op de website van Stichting ANEMOON staan rugschilden afgebeeld, waaronder ook meerdere bijzondere.

Tekst: Rykel de Bruyne en Loran Kleine Schaars, Stichting ANEMOON.
Beeld: Hans Hillewaard (leadfoto: het op 6 augustus 2025 op Texel aangetrofen rugschildje van de Slanke zeekat); PICTAN; Rykel de Bruyne; Naturalis Biodiversity Center