moerasslak

Chinese moerasslakken; grote exoten zonder pyjama

Stichting ANEMOON
25-SEP-2016 - In Nederland duiken steeds weer nieuwe exotische dieren en planten op. Niet zelden nemen deze nieuwkomers in korte tijd sterk in aantal toe. Andere exoten gedragen zich minder invasief. Na de eerste vondst in 2008, komt de Chinese moerasslak nu in tien afzonderlijke gebieden voor. Dat kunnen er best meer zijn: hoewel opvallend en groot, kunnen ze zich verstoppen. Het blijft dus goed uitkijken.

Oorspronkelijk kwamen in Nederland twee soorten moerasslakken voor: de Spitse en de Stompe moerasslak. De namen verwijzen naar de al dan niet puntige topwindingen en het feit dat het (zoet)waterslakken zijn. Het zijn relatief grote dieren, met een huisje dat maximaal zeven bolle windingen heeft en een als deur fungerend afsluitplaatje in de mondopening.

Inmiddels leven er in ons land vier soorten. In 2006 werd in Dordrecht een derde soort ontdekt, de uit Oost-Europa afkomstige Donau-moerasslak. Die is tot op heden nog nergens anders waargenomen. Een vierde soort dook op in 2008 en is inmiddels al bekend uit tien afzonderlijke gebieden.

De Chinese moerasslak Bellamya chinensis, ook wel Cipangopaludina chinensis genoemd. De schelp is overdekt met modder- en kleideeltjes en algjes

Grote exoten

De Chinese moerasslak is verreweg de grootste van de vier genoemde soorten. Op dit moment staat de slak zelfs te boek als grootste in Nederland voorkomende zoetwaterslak. Alleen daardoor zijn volwassen exemplaren eigenlijk al te onderscheiden van hun kleiner blijvende inheemse verwanten. Het huisje van de Chinese moerasslak kan tot 7 centimeter hoog en 4,5 centimeter breed worden, bij de overige drie moerasslakken blijven de huisjes beneden de 5 centimeter. Het zijn echte exoten: het gebied van oorsprong ligt in zuidoost Azië en omvat China, Taiwan, Korea en Japan. Inmiddels zijn er ook meldingen bekend uit Canada, de VS en Hawaï. In Europa is Nederland tot nu toe het enige land met in de vrije natuur levende dieren, maar de verwachting is dat dit niet lang meer zal duren. Blijkbaar bevalt het ze hier goed, want op sommige vindplaatsen komen inmiddels grote aantallen voor.

Vestiging en leefwijze

Aangenomen wordt dat de dieren per ongeluk via tuincentra of de aquariumhandel in de natuur zijn terechtgekomen. Oorspronkelijk komt deze soort uit gemiddeld warmere gebieden. Dergelijke soorten sloegen vroeger vaak hoogstens tijdelijk aan, om na strenge winters te verdwijnen. Echt koude winters hebben zich in ons land echter al geruime tijd niet meer voorgedaan. Of de eerste nieuwkomers onder Elfstedentocht-omstandigheden de winter zouden zijn doorgekomen, zullen we nooit weten. Van vergelijkbare exoten is bekend dat de populaties zich na meerdere generaties aanpassen en steeds beter bestand raken tegen omgevingsinvloeden in hun nieuwe omgeving. Bovendien kruipen moerasslakken tijdens de winter, evenals andere meerjarige slakken, diep in de modder om zich tegen kou te beschermen.  Maar ook buiten de winter kunnen Chinese moerasslakken zich soms zodanig ingraven en 'verstoppen', dat het lijkt alsof de hele populatie is verdwenen.

Chinese moerasslak met een schoongemaakt huisje. Dit exemplaar is egaal donker groenbruin, maar egaal lichtbruin kom ook voor

Biotoop en voedsel

In het algemeen lijken de Chinese moerasslakken in ons land voorkeur te hebben voor stilstaande tot licht stromende wateren met modderige bodems. Ze leven van dood organisch materiaal dat zich in en op de bodem bevindt. Voor zover bekend worden geen levende planten gegeten. Een zekere mate van organische vervuiling lijken ze goed te verdragen. Dit in tegenstelling tot de inheemse Spitse en Stompe moerasslak, die beiden bekend staan als liefhebbers van schoon water.

Sluis van de monding van het Stroomkanaal van Hackfort nabij Zutphen. Hier werd een populatie van de Chinese moerasslak aangetroffen. Ook in het kanaal voor de sluis zijn exemplaren gevonden

Herkenning

Naast de al genoemde grote afmetingen van de huisjes, zijn de soorten onder andere ook te onderscheiden aan de kleur en het kleurpatroon. Bij de twee inheemse soorten en de Donau-moerasslak, die alle drie behoren tot het geslacht Viviparus, komen op vrijwel alle huisjes paarsbruine of roodbruine kleurbanden voor die doen denken aan ouderwetse streepjes-pyjama's (of boevenpakken). Bij de Chinese soort, als enige behorend tot het geslacht Bellamya, ontbreken zulke pyjama-strepen en is het huisje overwegend donkerbruin tot bijna zwart. Uiteraard zijn er nog andere kenmerken, zoals de meer dunwandige schelpen en de sculptuur (structuur op de windingen). Maar wie op de grootte en kleurbanden let, bij volwassen exemplaren, komt al een heel eind. En graag: stuur uw meldingen en alles wat u te weten komt over het gedrag en de ecologie van deze soort per mail naar Stichting ANEMOON of via de bekende waarnemingenplatforms, www.verspreidingsatlas.nl, www.waarneming.nl en www.telmee.nl

Chinese moerasslak vanaf de zijkant bezien

Moeten we ons zorgen maken?

Van diverse soorten exoten is bekend dat ze zich explosief kunnen ontwikkelen. Ook van de Chinese moerasslak zien we plaatselijk een toename van het aantal individuen. Inmiddels is echter ook duidelijk geworden dat predatoren de populaties weten te vinden en vermoedelijk enigszins in toom kunnen houden. Wanneer ratten eenmaal weten hoe ze de slakken moeten opeten, kunnen de aantallen snel afnemen. Daarnaast worden de slakken ook gegeten door zoetwaterkreeften, andere knaagdieren en vogels. Jonge slakken vallen bovendien hoogstwaarschijnlijk ook ten prooi aan wormachtigen en vissen. Op basis van wat we nu weten is er geen sprake van een soort met een sterk invasief karakter. Maar zoals altijd bij niet inheemse soorten: alleen de tijd en het volgen van populaties zullen het ons leren.

Tekst: Tello Neckheim, Adriaan Gmelig Meyling & Rykel de Bruyne, allen van Stichting ANEMOON en lid van de Nederlandse Malacologische Vereniging
Foto's: Adriaan Gmelig Meyling, Stichting ANEMOON

Bron:
Soes, D.M., C.M. Neckheim, G.D. Majoor & S.M.A. Keulen, 2016. Het huidige voorkomen van de Chinese moerasslak Bellamya chinensis (Gray, 1834) in Nederland. Spirula 406: 11-18.