Nieuwe Nederlandse halfnaaktslak

Stichting ANEMOON
25-NOV-2020 - Nederland is een nieuwe landslak rijker. Het betreft een semi-naaktslak met het uiterlijk van een naaktslak, maar met ook nog een klein slakkenhuisje waarin het dier bij lange na niet meer past. Deze bijzondere vleeseter werd op 11 november 2020 geheel onverwacht gevonden in Zuid-Limburg. Experts zijn enthousiast.

Nog maar net twee weken geleden werd geheel onverwacht een wat vreemd uitziende landslak ontdekt in het dal van de Eyserbeek in Zuid-Limburg. Het dier kroop op ooghoogte op een vochtig muurtje naast een spoortunneltje. Het ging hier om een blauwgrijze slak van een soort die nog nooit eerder in ons land is aangetroffen. Uiterlijk lijkt het dier op een naaktslak, maar het draagt achteraan op de staart een piepklein, helmvormig slakkenhuisje met zich mee - als een soort rugzakje. Dat de vondst gedaan werd langs een stromend beekje bleek toepasselijk; na melding op een forum reageerden experts en liefhebbers zeer enthousiast en kwam alles in een stroomversnelling. Nog geen week later werd door Limburgse malacologen een excursie georganiseerd, waarbij ter plaatse meerdere dieren en lege huisjes werden aangetoond. Nederland is hiermee weer een bijzondere slak rijker.

Verspreidingsgebied

Vrijwel meteen na plaatsing op het forum kwamen er al reacties en een dag later was er een bevestigde determinatie. Het gaat hier om de soort Daudebardia rufa (Draparnaud, 1805), een deels onderaards levende roofslak. Hij is bekend uit berggebieden in een deel van Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk en uit andere landen verder oostwaarts in Midden-Europa. Eigenlijk werd de soort niet in Zuid-Limburg verwacht. De dichtst bij Nederland gelegen vindplaats ligt bij Aken, hemelsbreed hooguit 25 kilometer verwijderd van de Limburgse vindplaats. Uit België is D. rufa niet bekend, al is de nauw verwante Daudebardia brevipes recent wel in een verwarmde kas in Gent gevonden. In Engeland is de soort in 2016 voor het eerst aangetroffen. Hoe de soort in Zuid-Limburg terecht is gekomen, blijft gissen. De locatie ligt buiten het bekende verspreidingsgebied, al is dat ook weer niet overdreven ver weg. Niet geheel uitgesloten is dat bij de aanleg van het talud voor het Miljoenenlijntje en langs nabije waterlopen natuurstenen zijn gebruikt die uit het buitenland zijn aangevoerd. Slakken of eieren zouden met de daarmee aangevoerde grond meegekomen kunnen zijn.

Het is in elk geval prettig te kunnen melden dat het bij deze nieuwe Nederlandse soort nu eens niet gaat om een exoot of een uit warmere, zuidelijke streken afkomstige klimaat-opschuiver, maar om een in Europa inheemse slakkensoort.

Omgevingsfoto's van en nabij de vindplaats. Links: reuzenpaardenstaart; midden: poort van de ‘beektunnel’ onder het spoortalud en de Eyserbeek; rechts: bronwater

Semi-naaktslak

Daudebardia-soorten zijn geen gewone, dertien-in-een-dozijnsoorten. Opvallend is dat het hier gaat om een slak die qua bouw en uiterlijk tussen huisjesslak en naaktslak in zit. Anders dan bij verreweg de meeste andere slakken met een schelpje, is het slakkenhuisje in de loop der evolutie dusdanig klein geworden dat een volwassen dier er zich nooit ofte nimmer meer in kan terugtrekken. Het eerstgevonden dier was ongeveer vijftien millimeter lang. Volgens de literatuur wordt Daudebardia rufa maximaal twintig millimeter lang, terwijl het huisje niet groter wordt dan ongeveer vijf millimeter. Je zou kunnen zeggen dat het hier gaat om huisjesslakken die op weg zijn om een naaktslak te worden. Dat is ook de reden dat Daudebardia-soorten in het Engels semi-slugs worden genoemd; in het Nederlands vrij vertaald als 'halfnaaktslakken'.

Naamgeving

Duitse en Engelse populaire namen zijn respectievelijk 'Rötliche Daudebardia' en 'Reddish Daudebardi'. Daarbij slaat de kleuraanduiding vooral terug op 'rufa' (roodbruin) in de wetenschappelijke naam en niet zozeer op het dier. In veel gevallen is het huisje eerder lichtbruin of groengeel, al komen er inderdaad ook exemplaren voor met een meer roodbruine zweem. De dieren zelf zijn steeds blauwgrijs aan de rugzijde en veel lichter aan de onderzijde van de voetzool. Aangezien het gebruik van wetenschappelijke genusnamen in een Nederlandstalige naam niet bepaald gebruikelijk is, zou een voorstel voor de Nederlandse naam kunnen zijn: 'Roodbruine mutsnaaktslak' - het huisje heeft gelijkenis met een baseball-cap met een klep.
Ten slotte is het nog de moeite te vermelden dat deze soort wetenschappelijk gezien soms wordt ingedeeld bij een eigen familie, de Daudebardiidae, maar vaak ook bij de Oxychilidae (glansslakken).

Vleesetende roofslak

De 'Roodbruine mutsnaaktslak' is een carnivore rover die vaak ondergronds jaagt op kleinere slakjes, regenwormen en insectenlarven. Deze worden ingeslikt en inwendig verteerd. De dieren zijn gedurende vrijwel het hele jaar actief maar prefereren de koelte van de lente en de herfst. Bij warme en droge perioden en gedurende strenge vorst kruipen ze diep weg in de grond of overlijden. De slak is hermafrodiet en heeft dus zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Volgens de literatuur worden de eitjes gelegd in een zelfgegraven holletje in de bodem, waarna ze na ongeveer dertig dagen uitkomen.

Ten slotte

Meer informatie over Daudebardia rufa in Nederland wordt binnenkort gepubliceerd in het tijdschrift Spirula van de Nederlandse Malacologische Vereniging (NMV) en in het Natuurhistorisch Maandblad van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Ik dank iedereen die gereageerd heeft op het NMV-forum en per mail.

Tekst: David Tempelman, Stichting ANEMOON.
Foto’s: David Tempelman (leadfoto: Eerste Nederlandse vondst van de 'Roodbruine mutsnaaktslak' (Daudebardia rufa), waargenomen op 11 november 2020. Zuid-Limburg; bronnen-dal van de Eyserbeek; temperatuur 16°C (circa zes graden warmer dan normaal))