Informatie over vochtcondities voor natuur kan beter

BIJ12
13-JUN-2021 - Voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur is de aanwezigheid van water vaak essentieel. Over deze vochtcondities is per provincie veel informatie beschikbaar. Maar op landelijk niveau kan hierover geen goed beeld gegeven worden. Om dit wel mogelijk te maken, moeten de bestaande meetnetten landelijk gaan samenwerken, aldus een advies aan de provincies.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft als taak de regering en Tweede Kamer te informeren over de toestand en ontwikkelingen in de natuur. Grondwaterafhankelijke natuur maakt daarvan een belangrijk deel uit. Het gaat bijvoorbeeld om hoogveen, vochtige heide, nat schraalland, vochtig hooiland, kwelafhankelijke vegetaties, moerassen, vochtige bossen en duinvalleien en duingraslanden. De recente zeer droge jaren maakten duidelijk dat het belangrijk is om inzicht te krijgen in de effecten op de natuur. Het PBL is afhankelijk van tenminste alle provincies en een aantal terreinbeherende organisaties voor het verkrijgen van informatie over de vochtcondities in natuurgebieden. Doordat er verschillende meetmethodes worden toegepast, is het niet mogelijk een landelijk overzicht te krijgen. Hierdoor kan het effect van bijvoorbeeld verdroging en de effectiviteit van het natuurbeleid minder goed beoordeeld, geëvalueerd en eventueel bijgesteld worden.

Landelijke inventarisatie

Provincies, terreinbeherende organisaties (waaronder Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer), PBL en BIJ12 hebben samen een project opgezet om de informatievoorziening over vochtcondities in natuurgebieden te verbeteren. In opdracht van BIJ12 heeft adviesbureau Royal HaskoningDHV (RHDHV) een inventarisatie uitgevoerd onder meetnetbeheerders. Hierbij is gekeken naar de methoden van monitoring en de verschillende informatiebehoeften bij alle structurele (eco)hydrologische meetnetten in het Natuurnetwerk Nederland en in Natura 2000-gebieden. 

Knelpunten

Van de vijftig organisaties die informatie aangeleverd hebben aan de onderzoekers blijkt dat 55 procent een operationeel meetnet met ecohydrologische doelstelling heeft. Dat wil zeggen dat ze de samenhang tussen standplaats en vegetatie monitoren. Slechts een klein deel van de respondenten geeft aan dat het meetnet een voldoende ruimtelijke dekking heeft om de natuur die voor de beschikbaarheid van water gevoelig is te kunnen beoordelen. RHDHV constateert in totaal zes knelpunten in de huidige informatievoorziening. Het ontbreekt bijvoorbeeld vaak aan een koppeling tussen hydrologische en vegetatiemeetnetten, de meetnetten voor natuur en water worden door verschillende afdelingen in provincies gecoördineerd waardoor koppeling en afstemming lastig is.

Landelijk samengesteld meetnet

Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat het niet haalbaar is om de diversiteit aan meetmethoden en opzet van de bestaande meetnetten op landelijke schaal te harmoniseren. Het advies aan betrokken partijen is om toe te werken naar een landelijk samengesteld meetnet dat eenduidig kan rapporteren over de landelijke toestand van vochtcondities. Om hier invulling aan te geven wordt geadviseerd om in overleg met de meetnetbeheerders in elke provincie voor een of meer natuurbeheertypen een beperkt aantal peilbuizen in te richten of te selecteren. Op deze locaties moeten dan uniforme metingen van de grondwaterdynamiek en de grondwaterkwaliteit uitgevoerd worden en moet regelmatig de vegetatie in kaart worden gebracht. Geadviseerd wordt om de verzamelde informatie aan een centrale organisatie te leveren volgens een afgesproken format of in onderling eenvoudig uitwisselbare formats. Het is dan nog wel een uitdaging om op basis van deze meetpuntinformatie conclusies te trekken over de vochtcondities in de gehele Nederlandse natuur. Dit moet nog nader uitgezocht worden.

De hierboven voorgestelde oplossing heeft als grote voordeel dat er geen grote aanpassingen aan de bestaande meetnetten nodig zijn. De bestaande netwerken dragen bij aan een parallel, landelijk samengesteld meetnet, dat lange tijd gelijk blijft en waaruit de rapporterende instantie op basis van ruwe meetgegevens naar eigen beste inzicht een landelijk beeld en een langjarige trend samenstelt. Provincies en betrokken partijen gaan aan het advies gevolg geven.

Meer informatie

Tekst en foto: BIJ12