Te veel vogels
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door SOVON Vogelonderzoek Nederland op [publicatiedatum]
Met enige regelmaat krijgen we bij SOVON de vraag of er niet teveel van een bepaalde vogelsoort zijn, en dan gaat het meestal om soorten als meeuwen, ganzen en kraaien. Onze tegenvraag is dan meestal: wat is te veel. Deze week ontvingen we een mail over het grote aantal kauwen dat in een dorp aanwezig was, hoe dat kwam en hoe lang dat duurde, want men had er last van.
In deze tijd van het jaar is het aandeel jonge vogels, dus ook kauwen, het grootst. Bijna alle jongen zijn nu uitgevlogen en een groot deel van de jongen hangt de eerste dagen tot weken nog in de buurt van de ouders rond. In het geval van de kauwen verzamelen de jongen met de ouders zich op gemeenschappelijke (kleinere) slaapplaatsen. Deze zijn het hele jaar in gebruik door een wisselend aantal vogels. Nu er veel jongen zijn, zijn de slaapplaatsen drukker bezocht. Tegen de avond zijn er dan ook hele slierten kauwen die al roepend naar de slaapplaatsen vliegen. In het najaar worden meestal de grotere gemeenschappelijke slaapplaatsen opgezocht die ergens anders zijn. Dit verzamelgedrag is dus over het algemeen tijdelijk. Bovendien zal een deel van de jongenaanwas ook nog sterven. Dat dit gedrag voor overlast kan zorgen is voorstelbaar, ze kunnen best veel geluid produceren, maar eigenlijk dus maar tijdelijk.
Overigens is het zo dat de broedvogels het hele jaar binnen 35 kilometer van de broedplaats verblijven. In het najaar worden onze kauwen aangevuld met overwinterende exemplaren uit Noord- en Oost-Europese contreien.
Tekst: Harvey van Diek, SOVON Vogelonderzoek Nederland
Foto: IVN Vecht & Plassengebied