Koningsvaren

Royaliteit in Zandig Vlaanderen

2-MRT-2012 - Kent u onze grootste varen al? Hij luistert naar de naam Koningsvaren en floreert met een bloeiwijze die doet denken aan de skyline van een grote stad. Deze majestueuze topper van formaat is, afgezien van onze kempen, een heel zeldzame verschijning in Vlaanderen. Door gericht natuurherstel is de soort tegenwoordig echter opnieuw te vinden in Zandig Vlaanderen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Beheer [land] op [publicatiedatum]

Kent u onze grootste varen al? Hij luistert naar de naam Koningsvaren en floreert met een bloeiwijze die doet denken aan de skyline van een grote stad. Deze majestueuze topper van formaat is, afgezien van onze kempen, een heel zeldzame verschijning in Vlaanderen. Door gericht natuurherstel is de soort tegenwoordig echter opnieuw te vinden in Zandig Vlaanderen.

De Koningsvaren (Osmunda regalis) kan tot twee meter hoog worden en is op zijn zachtst gezegd een imposante verschijning te noemen. Hij duikt vooral in natte, schrale en zure gebieden op en verkiest de overgang van bos naar open terreinen. Je kan hem dus vaak aantreffen in natte heide, langs bosranden, in sloten en langs wandelpaden. De jonge planten kiemen het beste op open en lichte plekken.

Koningsvaren (foto: Ilf Jacobs)

De Koningsvaren groeit bijzonder langzaam en kan meer dan een eeuw oud worden. Vroeger werden de wortelstokken door plantenkwekers verzameld om tot een kiembed voor orchideeën te worden verwerkt. Het duurt echter tientallen jaren voordat er voor een uitgestoken fors exemplaar weer een even grote plant in de plaats komt. Gelukkig is de Koningsvaren intussen een beschermde soort in Vlaanderen.

Natuurpunt zet volop in op heideherstel in Zandig Vlaanderen. Via het LIFE+-project 'Vlaams veldgebied' worden in acht gebieden, in het noorden van Oost- en West-Vlaanderen, heideterreinen en soortenrijke bossen hersteld. En dat is niet altijd een evidente zaak. Heideherstel vraagt immers een aangepast beheer.

Het 'Vlaams veldgebied' omvat de Europees beschermde Natura2000 gebieden die worden gekenmerkt door heiderelicten met een specifieke soortensamenstelling. De ‘Intermediair Atlantische heide’ bevat naast plantensoorten uit het Noord-Atlantisch gebied (Nederland, Noord-Duitsland, Denemarken en Noorwegen) enkele plantensoorten uit het Atlantisch gebied (Brittannië, Bretagne en Noord-Frankrijk). Deze combinatie van soorten maakt dat het “Vlaams veldgebied” unieke natuur herbergt. Dit gebied krijgt dan ook Europees ondersteunding door een LIFE+-project, dat loopt van 2009 tot 2013.

Eén van de belangrijkste beheermaatregelen in heideterreinen is ongetwijfeld het zogenaamde plaggen. Dit houdt in dat het bovenste gedeelte van de bodem wordt afgeschraapt en verwijderd, een systeem dat duizenden jaren lang in stand is gehouden. Vroeger werden de stukken geplagde grond in stallen gestockeerd en aangerijkt met mest van dieren. Deze mengeling werd dan terug uitgestrooid op de voedselarme akkertjes. Een vorm van bemesten die met de intrede van de kunstmest pas ten einde kwam in het begin van de twintigste eeuw. Het betekende meteen ook het verdwijnen van grote oppervlaktes heide. Natuurpunt roept al enkele decennia de achteruitgang van deze heideterreinen een halt toe door doelgericht gronden aan te kopen en te beheren.

Prothallium van Koningsvaren (foto: Erik Molenaer)Eén van de bijzondere kensoorten, die dankzij plagwerken in het Vlaams veldgebied is opgedoken, is de Koningsvaren. Deze soort is tegenwoordig aanwezig in de Gulke Putten (Wingene-Ruiselede) en het Maldegemveld (Maldegem-Knesselare). Aanvankelijk kwam de soort hier nauwelijks voor. Recent doken Koningsvarens echter terug op in beide gebieden op plaatsen waar voorheen werd geplagd voor heideherstel. En dat is op zijn minst eigenaardig te noemen.

In de nabije buurt zijn immers nauwelijks individuen of populaties gekend. De kans dat sporen via de wind op de kiemplaatsen terecht gekomen zijn is dan ook bijzonder klein. Bovendoen verliezen de sporen van de Koningsvaren volgens de literatuur hun kiemkracht al vrij snel. Het is dus erg onwaarschijnlijk dat de sporen konden overleven in de grond. Deze stelling wordt echter tegengegaan door bepaalde onderzoekers die stellen dat sporen van varens toch tot enkele decennia kiemkrachtig blijven in de bodem. De meest aannemelijke oorzaak van de plotse piek is waarschijnlijk te zoeken bij een speciale overlevingswijze van varens, namelijk de vorming van een prothallium of voorkiem. Dit is een strategie van varens om bij slechte leefomstandigheden een soort minikloon van zichzelf ‘te bevriezen’ tot de omstandigheden terug gunstig worden. De recente plagwerken hebben de levensomstandigheden duidelijk opnieuw verbeterd en de planten kunnen naar hartenlust gedijen. De Koningsvaren vaart opnieuw wel.

In de nabije toekomst worden in de Gulke Putten en Maldegemveld nog 17 hectare omgevormd naar boomrijke heide door middel van plagwerken. Wie weet kunnen we hier binnenkort ook de koning der varens verwachten?

Meer info over het LIFE+-project vind je hier

 

 

 

 

 


Tekst: David ‘Billy’ Herman (Natuurpunt Beheer)

Foto's: Ilf Jacobs (Natuurpunt Studie) en Erik Molenaer