wisenten kaft tijdschrift zoogdier van de zoogdiervereniging uitsnede VOOR EENMALIG GEBRUIK

Terugkeer wisenten in Nederland lijkt succesvol

Zoogdiervereniging
1-JUL-2009 - De pilot met de herintroductie van wisenten in Nationaal Park Zuid-Kennemerland (het Kraansvlak) lijkt een succes te worden, zo concluderen onderzoekers Joris Cromsigt en Hubert Kivit in het nieuwste nummer van het populair wetenschappelijke tijdschrift ‘Zoogdier’. De ‘koningen van het bos’ doen het goed en zorgen voor een andere dynamiek dan bijvoorbeeld Schotse hooglanders of konikspaarden.

Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging op woensdag 1 juli 2009

De pilot met de herintroductie van wisenten in Nationaal Park Zuid-Kennemerland (het Kraansvlak) lijkt een succes te worden, zo concluderen onderzoekers Joris Cromsigt en Hubert Kivit in het nieuwste nummer van het populair wetenschappelijke tijdschrift ‘Zoogdier’. De ‘koningen van het bos’ doen het goed en zorgen voor een andere dynamiek dan bijvoorbeeld Schotse hooglanders of konikspaarden.

Sinds 24 april 2007 is Nederland een unieke pilot in de natuurbescherming rijker. Op die dag werden drie wisenten (Bison bonasus) uitgezet in een omheind deel van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland: het Kraansvlak. Een jaar later werden hier nog eens drie dieren aan toegevoegd. Joris Cromsigt en Hubert Kivit zetten de eerste voorlopige resultaten van het ecologisch onderzoek naar de wisenten in het Kraansvlak uiteen in het tijdschrift ‘Zoogdier’ van de Zoogdiervereniging.

Het voornaamste doel van de zogenaamde Kraansvlak pilot is het uitvoeren van een vijfjarige praktijkproef waarbij wisenten worden uitgezet onder volledig vrijlevende omstandigheden (geen menselijk ingrijpen tenzij strikt noodzakelijk) om te leren van beheertechnische, ecologische en publiekgerelateerde aspecten rond de aanwezigheid van wisenten in een Nederlands natuurgebied. Het is een uitdrukkelijk doel van de pilot om praktijkervaring en kennis te genereren die een daadwerkelijke herintroductie in Nederland dichterbij brengen.

De eerste twee jaar van de pilot zijn zonder meer zeer succesvol verlopen. De wisenten verkeren in uitstekende gezondheid en hebben zich snel aangepast aan hun nieuwe leefomgeving. Het onderzoek begint bovendien erg interessante nieuwe inzichten op te leveren in de ecologie van de wisent. Vier van de zes dieren zijn voorzien van een GPS-GSM zender. Deze techniek maakt het mogelijk een uniek detailbeeld te krijgen van het ruimtegebruik en activiteitspatroon van de wisenten. Er lopen ook twee langdurige veldstudies naar de vegetatie. De introductie heeft louter tot positieve reacties bij het publiek geleid. De wisenten gedragen zich in het algemeen erg afhoudend en, hoewel het gebied intensief bezocht wordt door beheerders en onderzoekers, is de afgelopen twee jaar geen enkele vorm van agressie van wisenten jegens mensen waargenomen.

Het gebruik van houtachtige vegetatie door de wisenten concentreert zich in struwelen met kardinaalsmuts. Wisenten lijken bovendien veel meer houtachtigen aan te vreten dan Schotse hooglanders en koniks-paarden. De wisenten gebruiken namelijk gemiddeld zestig procent van het aantal houtachtige stammen in kardinaalsmutsstruweel, terwijl Schotse hooglanders en koniks-paarden samen slechts twintig procent aanvreten. In het geval van de wisenten ging het bovendien in bijna alle gevallen om het schillen van de bast, terwijl Schotse hooglanders veel minder schilden en juist takjes aten.

Bovendien blijkt de wisent zich niet tot het bos te beperken. De eerste twee tot drie maanden na de introductie hadden de wisenten nog duidelijk een voorkeur voor bos, met name loofbos. Na drie maanden nam deze voorkeur echter sterk af en selecteerden de wisenten meer en meer open habitat, vooral kalkrijke duinvalleien, en werd bos zelfs vermeden. Tijdens de eerste herfst in het gebied concentreerden de wisenten zich echter weer sterk in het (loof)bos, waarschijnlijk om zich te goed te doen aan het ruime aanbod aan eikels. De daarop volgende winter toonden de wisenten weer een voorkeur voor grasland boven bos. Langere termijn data moeten nu uitwijzen of het hier gaat om echte seizoenstrends in habitatvoorkeur of bijvoorbeeld effecten van de introductie.

De pilot is een initiatief van PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, Stichting Kritisch Bosbeheer, ARK Natuuronwikkeling, FREE Nature en Stichting Duinbehoud. Verder nemen verschillende organisaties, waaronder Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Large Herbivore Foundation, deel in een begeleidingscommissie om de resultaten op landelijk niveau te laten doorwerken.

De auteurs van het artikel in Zoogdier zijn nauw bij de pilot betrokken: Joris Cromsigt is Coördinator ecologische monitoring Kraansvlak pilot, Mammal Research Institute, Polish Academy of Sciences, Bialowieza en Community and Conservation Ecology groep, Rijksuniversiteit Groningen; Hubert Kivit is senior adviseur natuur en recreatie, PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland.

Tekst: www.zoogdiervereniging.nl
Foto (omslag tijdschrift Zoogdier):  Leo Linnartz