zeehond

Vissers en zeehonden geen concurrenten

Zoogdiervereniging
14-MEI-2008 - Zeehonden zijn wereldwijd nauwelijks tot geen concurrent van de visserij. Dat stelt professor Peter Reijnders, hoogleraar Zeezoogdieren aan Wageningen Universiteit.

Bericht uitgegeven op 14 mei 2008 door Zoogdiervereniging VZZ

Zeehonden zijn wereldwijd nauwelijks tot geen concurrent van de visserij. Dat stelt professor Peter Reijnders, hoogleraar Zeezoogdieren aan Wageningen Universiteit.

De gewone zeehond is geen noemenswaardige concurrent voor de visser. Wereldwijd gezien eten zeezoogdieren wel meer biomassa dan door de visserij aan wal wordt gebracht, maar de meeste van die soorten zijn voor de visserij niet interessant. Problemen tussen vissers en zeezoogdieren doen zich dan ook - anders dan verondersteld - slechts op regionale schaal voor. Dat zegt prof.dr.ir. Peter Reijnders, buitengewoon hoogleraar Ecologie en beheer van zeezoogdieren aan Wageningen Universiteit.

In zijn oratie ‘De natuurlijke maat - onderzoek naar zeezoogdieren in een veranderende zee’ ging professor Reijnders in op de competitie om voedsel tussen zeezoogdieren en de visserij. Hoewel het hier gaat om complexe ecologische interacties waardoor er weinig concrete informatie beschikbaar is, zo stelt hij, geven modelstudies aan dat van concurrentie tussen zeezoogdieren en visserij weinig sprake lijkt te zijn. Wereldwijd gezien wordt zo'n 85 procent van de visserij uitgeoefend in gebieden waar nauwelijks zeezoogdieren voorkomen. Bovendien komt slechts één procent van alle door zeezoogdieren geconsumeerde prooien uit geografische gebieden waarin zowel zeezoogdieren als vissers op vis jagen.

Conflicterende toestanden komen alleen op het Noordelijk Halfrond voor. Met name doet zich lokaal en regionaal competitie voor met zeehonden. De consumptie van vis door de gewone zeehond is echter verwaarloosbaar klein vergeleken met het totale visbestand of vergeleken met de aan de wal gebrachte vis in Nederlandse havens. De gewone zeehond consumeert in één jaar (meetjaar 2004) minder dan 3,4 procent van het aan wal gebrachte totaal van haring, wijting, tong, bot, schol en schar. Van deze vissoorten is alleen bot een vissoort die wat sterker door de gewone zeehond wordt gegeten, veelal zijn dat de jongere jaarklassen.

Tekst: Peter van der Linden, Zoogdiervereniging VZZ
Foto: Rollin Verlinde / Vilda